OASeS-Jaarboek2016-05 - page 48

Armoede en Sociale Uitsluiting Jaarboek 2016 - Blik op energiearmoede
5.2.2 Beperkingen
De percentages van gemeten en verborgen energiearmoede geven een schatting
van de omvang van energiearmoede, maar kennen ook tekortkomingen. Zo heb-
ben huurders voor wie het energieverbruik werd geïmputeerd, exact hetzelfde ver-
bruik als hun referentiecategorie
.
17
Aangezien het gezinsverbruik vergeleken wordt
met het verbruik van de referentiecategorie, worden zij bijgevolg nooit geteld als
energiearm. Daardoor zijn de huurders ondervertegenwoordigd in deze cijfers.
Daarnaast beschikken we niet over gegevens van het verbruik in kWh en over het
tarief. (Onder)consumptie hangt af van het tarief, dus gezinnen die recht hebben op
het sociaal tarief zijn wellicht oververtegenwoordigd en gezinnen met een nadelig
tarief (dat wellicht vaker voorkomt bij socio-economisch kwetsbare gezinnen) zijn
ondervertegenwoordigd. Ten slotte zijn er nog andere redenen dan energiearmoe-
de waardoor men onder de drempel terecht kan komen (bijvoorbeeld langdurige
afwezigheid). Het omgekeerde kan ook voorkomen: een gezin met een verbruik
net boven de drempel, dat woont in een slechte woning. Dit gezin verbruikt dan
de standaard, maar die is eigenlijk niet genoeg om de basisbehoeften te dekken.
5.3 Subjectieve energiearmoede
De hoger toegepaste formules resulteren in ‘objectieve’ indicatoren voor energie-
armoede. We kunnen de problematiek echter ook op een subjectieve wijze me-
ten. Dergelijke werkwijze brengt moeilijk meetbare zaken mee in rekening, zoals
de toestand van de woning, de fysieke of mentale gezondheid, de aanwezigheid in
de woning, sociale relaties, … Deze oefenen invloed uit op de hoeveelheid energie
die men denkt nodig te hebben en op het gevoel of men die hoeveelheid al dan
niet kan betalen. In de EU-SILC wordt op volgende manier gepeild naar subjectieve
energiearmoede: “Veel mensen kunnen zich bepaalde zaken niet veroorloven. Kan
uw huishouden het zich veroorloven om de woning voldoende te verwarmen?”
Volgens de EU-SILC 2014 gaf 5,3% van de Belgische huishoudens aan het zich niet te
kunnen permitteren zich voldoende te verwarmen. In Vlaanderen was dat 2,3% en
in Wallonië 7,4% (zie tabel 7).
Tabel 7.
 Een barometer voor het meten van energiearmoede,
België, Vlaanderen en Wallonië, 2014
België
Vlaanderen
Wallonië
Gemeten energiearmoede (%)
14,6
11,2
19,9
Verborgen energiearmoede (%)
4,2
3,4
2,7
Subjectieve energiearmoede (%)
5,3
2,3
7,4
Diepte gemeten energiearmoede (€)
56,0
58,6
59,8
Diepte verborgen energiearmoede (€)
85,8
88,8
83,5
Bron: Delbeke & Meyer, 2016, o.b.v EU-SILC 2014.
We kruisten de indicatoren van energiearmoede met enkele socio-economische
indicatoren (zie tabel 8). We stellen vast dat met name huurders een groot risico
lopen op energiearmoede. Ook alleenstaanden en eenoudergezinnen lopen een
groter risico. Hoewel ouderen op zich geen hoog risico lopen, is dat wel het geval
46
1...,38,39,40,41,42,43,44,45,46,47 49,50,51,52,53,54,55,56,57,58,...222
Powered by FlippingBook