Energiearmoede in cijfers
1 1
6. De procedure bij wanbetaling in Vlaanderen
Hoge energieprijzen werken betalingsachterstand in de hand. Zo blijkt dat 5,1% van
de Belgen in de twaalf maanden voorafgaand aan de EU-SILC-enquête 2015 we-
gens financiële problemen minstens een keer de rekeningen van de nutsvoorzie-
ningen (elektriciteit, gas, water, afval, exclusief telefoondiensten) niet kon betalen.
Bij mensen in armoede (18,6%) lag dat aandeel veel hoger dan bij de niet-armen
(2,7%). Het Vlaams Centrum Schuldenlast (VCS) registreert jaarlijks het aantal ge-
zinnen in budget- en/of schuldhulpverlening. Uit hun tweejaarlijks analyse (VCS,
2014) naar het profiel van de cliënten en het soort schulden blijkt dat de kans op
aanwezigheid van schulden in een dossier het grootst is voor de nutsvoorzieningen
(52,2% van de dossiers in 2013).
Om een goed zicht te krijgen op de problematiek van betalingsmoeilijkheden en
afsluitingen van energie, verzamelt de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en
Gasmarkt (VREG) jaarlijks statistieken in het kader van het Vlaamse Energiebesluit
van 19 november 2010. Hierin staat beschreven wat er in het kader van de sociale
openbaredienstverplichtingen moet gebeuren als een huishoudelijke afnemer zijn
energiefactuur niet betaalt. We beschrijven eerst de procedure en presenteren de
bijbehorende cijfers in tabel 9. Voor België als geheel beschikken we niet over deze
cijfers, aangezien de regelgeving in de gewesten afwijkt. Voor een bespreking van
de diverse problemen die met deze procedure gepaard gaan, verwijzen we naar
hoofdstuk 7. Ook een nota van Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie (Cly-
mans, Dries, Meurkens, & Van der Wilt, 2011) is verhelderend op dit punt.
In Vlaanderen krijgt wie zijn energiefactuur niet tijdig betaalt een of twee herin-
neringsbrieven van de energieleverancier. Als de klant hier geen gevolg aan geeft,
stuurt de energieleverancier een aangetekende ingebrekestelling. In 2015 ontvin-
gen 242.556 afnemers een ingebrekestelling van de elektriciteits- of aardgasleve-
rancier, een aantal dat de voorbije vier jaren stabiel bleef. In de herinneringsbrief
en de ingebrekestelling wordt uitgelegd wat er gebeurt als de klant geen gevolg
geeft aan de brieven en wordt gewezen op de mogelijkheid om een afbetalingsplan
te sluiten.
In 2015 werden 64.791 afbetalingsplannen opgestart met een eerste aflossing in
2015, waarbij de gemiddelde uitstaande schuld € 677,81 bedroeg. De gemiddel-
de looptijd bedroeg 6,29 maanden en het afbetalingsbedrag bedroeg gemiddeld
€123,64 per maand (dit komt bovenop de betaling van de maandelijkse voorschot-
factuur). In totaal liepen er 83.757 afbetalingsplannen waarvoor in 2015 minstens
één afbetaling diende te gebeuren (nieuwe afbetalingsplannen + afbetalingsplan-
nen die in 2014 of eerder waren opgestart en waarvoor nog minstens één afbeta-
ling in 2015 viel). Na een stijging tussen 2010 en 2013 daalt het aantal opgestarte
afbetalingsplannen al twee jaar op rij. Ook de gemiddelde uitstaande schuld op
het moment van het afsluiten van het afbetalingsplan daalt, maar de gemiddelde
looptijd blijft stabiel.
49