OASeS-Jaarboek2016-05 - page 46

Armoede en Sociale Uitsluiting Jaarboek 2016 - Blik op energiearmoede
5.1.3 Inkomen versus uitgaven
Nu kunnen we het huishoudinkomen en de uitgaven voor energie tegen elkaar af-
zetten. We kozen voor min of meer dezelfde werkwijze als de ‘Low Income High
Cost indicator’ en definiëren dus geen vaste drempel van 10% (zoals de FPR), maar
een drempel die jaarlijks kan evolueren. Zo wordt rekening gehouden met omstan-
digheden die de hele bevolking op een vrij gelijkaardige manier beïnvloeden (zoals
de evolutie van de energieprijzen, de evolutie van de inkomens en/of de invloed
van het klimaat).
Voor 2014 is de mediane ‘ratio energie-uitgaven/inkomen na woonkost’ 6,6%: 50%
van alle gezinnen geeft dus minder dan 6,6% van hun huishoudbudget uit voor
energie en 50% geeft meer uit. De drempelwaarde van ‘disproportioneel hoge uit-
gaven voor energie’ (die we vastlegden op twee keer de mediaan) is
dan 13,2%. Huishoudens met een laag inkomen die meer dan 13,2%
van hun inkomen uitgeven aan energie, worden dan beschouwd als
energiearm volgens deze definitie.
Samengevat: elk huishouden met een laag inkomen, waarvoor de
verhouding ‘uitgaven voor energie’ tegenover ‘inkomen na woon-
kost’ groter is dan de drempelwaarde, leeft in ‘gemeten energie-
armoede’. In 2014 leefde 14,6% van de huishoudens in België in
gemeten energiearmoede. In Vlaanderen ging het om 11,2% en in
Wallonië om 19,9%. Tabel 7 verderop biedt een overzicht. Het grote
verschil tussen Vlaanderen en Wallonië kan worden verklaard door
de inkomensniveaus (een lager inkomen in het Waals Gewest), de
grootte en kwaliteit van de woning (in het Waals Gewest zijn de wo-
ningen groter en vaker vrijstaand) en het klimaat (in het Waals Gewest is het in de
winter kouder) (Delbeke & Meyer, 2016).
5.1.4 Diepte van gemeten energiearmoede
De omvang van gemeten energiearmoede zegt nog niets over de ernst van de pro-
blemen. Daartoe kunnen we de ‘diepte’ van gemeten energiearmoede berekenen:
hoeveel euro geeft een gezin maandelijks ‘te veel’ uit voor energie, in verhouding
tot uitgaven die normaal/aanvaardbaar zouden zijn op basis van hun beschikbaar
inkomen (na woonkosten)? De diepte van gemeten energiearmoede berekenen
we via volgende formule: ‘reële uitgaven – redelijke uitgaven op basis van het be-
schikbare budget’. Met ‘redelijke uitgaven’ bedoelen we: 13,2% van het inkomen
na woonlast (twee keer de mediaan).
Volgens deze formule betalen huishoudens in België maandelijks gemiddeld 56,0
euro te veel (€ 58,6 in Vlaanderen en € 59,8 in Wallonië) (zie tabel 7).
5.2 Verborgen energiearmoede
Huishoudens kunnen er voor kiezen om hun uitgaven voor energie te beperken
om schulden te vermijden. Ook dit is een vorm van energiearmoede. Zelfrestrictie
14,6% van de
huishoudens
in België geeft
in verhouding
tot het inkomen
na woonkost
teveel uit
aan energie
44
1...,36,37,38,39,40,41,42,43,44,45 47,48,49,50,51,52,53,54,55,56,...222
Powered by FlippingBook