OASeS-Jaarboek2016-05 - page 45

Energiearmoede in cijfers
1 1
huishoudbudget bijna volledig spendeert aan wonen, zou anders als energiearm
worden beschouwd. Twee gezinnen met een identiek inkomen hebben echter niet
dezelfde betalingscapaciteit voor energie omdat die sterk afhangt van de woon-
kost
.
14
Het is belangrijk om de link tussen energiearmoede en te hoge woonkosten
te erkennen, maar ook om de twee niet te verwarren. Wonen in een zeer groot of
zeer luxueus huis, vermindert het resterend gezinsinkomen. In dit geval stijgt ten
onrechte het risico om in energiearmoede terecht te komen. Daarom plafonneren
we de woonkosten. We beschouwen huishoudens die meer dan twee keer de me-
diaan van de woonkost uitgeven, als huishoudens met risico op financiële moei-
lijkheden door hoge woonkosten. Dit zijn huishoudens die in 2014 meer dan 31%
van hun budget (twee keer de mediaan van 15,5%) spendeerden aan wonen. Als
een gezin bijvoorbeeld 40% van het budget uitgeeft aan wonen, brengen we niet
die volledige kost in rekening, maar de geplafonneerde woonkost van 31% om hun
inkomen na woonkost te kennen.
Deze werkwijze kent enkele tekortkomingen. Bij een erg lage woonkost ligt het res-
terend inkomen hoger, wat de kans op energiearmoede vermindert. Een erg lage
woonkost kan het gevolg zijn van een slechte kwaliteit van de woning. Enkel wie
leeft in een zeer slecht geïsoleerde woning, zal dan door hoge stookkosten terecht-
komen in gemeten energiearmoede (of, als hij/zij zichzelf beperkt, in verborgen
energiearmoede, zie verder). Een lage woonkost kan ook het resultaat zijn van
overbezetting (wanneer te veel mensen in een woning wonen).
5.1.2 Energie-uitgaven
De EU-SILC-enquête bevat gegevens over uitgaven op maandbasis voor aardgas,
elektriciteit, stookolie, steenkool, hout, butaan- en propaangas. Het betreft echter
een schatting op basis van volgende vraag: “Hoeveel betaalt u maandelijks voor
uw (gas-/elektriciteits-/hout-/…)-verbruik? U mag een ruwe schatting geven. Indien
een deel van uw woning voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt, gelieve enkel het
bedrag voor uw woongedeelte op te geven.” De exacte hoeveelheden verbruikte
energie zijn dus niet gekend, evenmin als de betaalde tarieven. We weten bijvoor-
beeld niet welke gezinnen recht hebben op een sociaal tarief. Voor deze indicator is
dat echter minder van belang. We weten ook niet of de opgegeven bedragen over-
eenkomen met het maandelijks voorschot dat gezinnen moeten betalen of met
het werkelijk bedrag dat men betaalt op basis van de eindafrekening. Gezinnen
mochten ook de waterfactuur optellen bij de uitgaven voor energie. Om hiervoor te
corrigeren, trokken we voor deze gezinnen een fictief bedrag voor water af
.
15
Voor
gezinnen die een combinatie opgaven van energie en huur, voerden we een impu-
tatie door om enkel het gedeelte van energie te kennen
.
16
Veel gezinnen gaven een
gezamenlijk bedrag op voor elektriciteit en gas. Dit vormt geen probleem omdat
we een optelsom maken van alle energiebronnen om de totale energiefactuur te
kennen.
Deze berekeningswijze resulteert in een maandelijkse mediane energie-uitgave van
147 euro in 2014.
43
1...,35,36,37,38,39,40,41,42,43,44 46,47,48,49,50,51,52,53,54,55,...222
Powered by FlippingBook