OASeS-Jaarboek2016-05 - page 40

Armoede en Sociale Uitsluiting Jaarboek 2016 - Blik op energiearmoede
de productie van elektriciteit via de zon) het vaakst voor (8% van de Vlaamse wo-
ningen). Zonnecollectoren (voor de productie van warmwater via de zon) en warm-
tepompen (voor de verwarming van de woning via energie uit bodem, grondwater
of buitenlucht) komen respectievelijk slechts voor bij 2% en 1% van de woningen
(Ceulemans & Verbeeck, 2015).
Een analyse op basis van de Vlaamse energieprestatiecertificatendatabank (Ver-
beeck & Ceulemans, 2015) vond gelijkaardige resultaten
.
7
Een energieprestatiecer-
tificaat (EPC) voor verkoop of verhuur is een attest opgesteld door een deskundi-
ge waarmee een woning een energiescore toegekend krijgt. Deze score geeft het
berekende energieverbruik in kWh per jaar per m² bruikbare vloeroppervlakte en
is afhankelijk van de eigenschappen van het gebouw, zoals gebruikte materialen,
isolatie, ramen en deuren, de installaties voor verwarming en warmwater, de even-
tuele aanwezigheid van hernieuwbare energie, … Hoe hoger de energiescore, hoe
hoger het berekend energieverbruik en hoe minder energiezuinig de woning. Het
EPC geeft ook een aantal aanbevelingen voor energiebesparing.
Uit de analyse blijkt dat 20% van de wooneenheden een energiescore kleiner dan
200 kWh/m² heeft. 20% heeft een energiescore tussen 200 kWh/m² en 300 kWh/
m², 30% heeft een energiescore tussen 300 kWh/m² en 500 kWh/m² en 30% heeft
een energiescore groter dan 500 kWh/m². Hoe ouder de woning, hoe hoger de
EPC-waarde. Eengezinswoningen (zeker in het geval van open bebouwing) hebben
gemiddeld een hogere EPC-waarde dan appartementen (deze laatste hebben een
beperkter volume en beperktere oppervlakte waarlangs warmte naar buiten kan).
Huurwoningen hebben gemiddeld een hogere energiescore dan koopwoningen.
Een groot aantal woningen heeft geen dak‐, gevel‐ of vloerisolatie en 29% heeft
nog enkele beglazing. Meer dan 90% van de woningen/appartementen met ver-
warming op stookolie hebben geen condenserende ketel, bij woningen met ver-
warming op gas is dat 34%. Helaas is het niet bekend welke energiebesparende
renovaties intussen werden doorgevoerd, want eigenaars zijn niet verplicht om na
renovatie het energieprestatiecertificaat te updaten.
Het gebruik van premies en subsidies voor energiebesparende maatregelen (meer
bepaald de Vlaamse premie voor dakisolatie, de premies van de netbeheerders
voor energiebesparende investeringen en de federale belastingvermindering voor
energiebesparende investeringen
)
8
hangt sterk samen met sociaaleconomische
kenmerken (Ceulemans & Verbeeck, 2015). Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe
vaker men ervan gebruik maakt. Naar inkomen gebruikt het tweede hoogste equi-
valent inkomenskwintiel deze subsidies en premies het vaakst. Werkenden maken
er meer gebruik van dan gepensioneerden, werklozen, zieken of arbeidsongeschik-
ten. Koppels met kinderen maken er meer gebruik van dan andere huishoudtypes.
Er is dus sprake van een sterk mattheuseffect. Nochtans wonen sociaaleconomisch
zwakkere gezinnen vaker in woningen van minder goede kwaliteit. Eigenaars op de
secundaire woningmarkt (noodkopers) zouden meer baat hebben van deze pre-
mies en subsidies.
38
1...,30,31,32,33,34,35,36,37,38,39 41,42,43,44,45,46,47,48,49,50,...222
Powered by FlippingBook