Armoede en Sociale Uitsluiting Jaarboek 2016 - Blik op energiearmoede
tot er niets meer van overblijft. Ondanks deze beperkte vrijheden behouden de
mensen bepaalde principes en blijven ze zorgen voor de aanwezigheid van bepaal-
de uitrusting, ze activeren de weinige persoonlijke en collectieve hulpbronnen die
hun resten… Kortom, ze behouden een zekere manoeuvreerruimte, al is die nog
zo beperkt, die hun het gevoel geeft dat ze hun bestaan enigszins zelf in handen
hebben.
3.3.1 Zich aanpassen zonder op te geven
De verwarmingsopties waarover huishoudens beschikken, hebben een invloed op
hun gewoonten en hun energieverbruik. Maresca, Dujin en Picard
(2009) wijzen
erop dat gezinnen zich schikken naar hun verwarmingssysteem en er eventueel
aanpassingen aan doen of bijverwarmen met een extra losstaand verwarmings-
toestel. De overgrote meerderheid van de respondenten is huurder en heeft geen
keuze qua verwarmingsmethode. Om hun verbruik te beperken, en als ze alleen
thuis zijn, hebben zij de neiging hun verwarming lager of zelfs uit te zetten, waarbij
ze desnoods extra lagen kleding of dekens dragen (Brunner, Spitzer, & Christanell,
2012; Jouffe, 2012):
Ik droeg dikke jassen met daarboven nog drie dekens om zeker te zijn [dat
ik het niet koud zou hebben]
(mevrouw G., veertiger, huurt een huis in een
sociale woonwijk waar zij woont met een van haar tienerkinderen).
Deze aanpassingsstrategieën doen echter geen afbreuk aan een hiërarchie van ba-
siswaarden die men koste wat het kost in stand wil houden, waaronder het beginsel
dat kinderen zo veel mogelijk gespaard moeten blijven van deze energiekwetsbaar-
heid. Vaak wordt de verwarming dan ook weer aangezet net voordat de kinderen
thuiskomen:
Nu ja, zelf zet ik de verwarming niet aan als ik hier alleen ben, want het is
niet zo koud. Het is eigenlijk meer voor de kinderen, als ze gaan thuisko-
men
(mevrouw B., veertiger, huurt een huis in een sociale woonwijk waar zij
woont met haar man en twee van hun kinderen).
Deze observaties kunnen gekoppeld worden aan vaststellingen uit het noordoosten
van Engeland door
Harrington
e.a. (2005), zoals het dragen van verschillende lagen
kleding (ook kleine kinderen) of het feit dat de kinderen naar de buren worden
gestuurd om het daar warmer te hebben.
3.3.2 Aan huis gekluisterd, hopend op betere tijden
Financiële problemen gaan vaak gepaard met werkloosheid. Wie bij gebrek aan
werk thuisblijft, moet de woning langdurig verwarmen, terwijl er juist geen geld
binnenkomt om dit hoge verbruik te bekostigen (Huybrechs, Meyer, & Vranken,
2011). Zo geeft mevrouw G. aan dat zij zeer vaak thuis is:
Ik ben eigenlijk niet zo iemand die er veel op uit trekt. Altijd hier, thuis en...
Ja, ik kom buiten als het nodig is. Om boodschappen te doen, of als ik eens
iets euh… met papieren moet gaan regelen of zo (mevrouw G., veertiger,
huurt een huis in een sociale woonwijk waar zij woont met een van haar
tienerkinderen).
86