OASeS-Jaarboek2016-05 - page 82

Armoede en Sociale Uitsluiting Jaarboek 2016 - Blik op energiearmoede
2. Theoretische en methodologische benadering:
een onderzoek naar energiekwetsbaarheid ‘van
onderop’
Belangrijke referenties voor ons onderzoek zijn de theorieën over sociale praktijken
(Schatzki, 1996; Reckwitz, 2002; Warde, 2005), met name op het vlak van ener-
gieverbruik (Gram-Hanssen, 2010, 2011; Shove, Pantzar, & Watson, 2012). Deze
theorieën leveren twee essentiële bijdragen tot ons conceptuele kader. Enerzijds
vestigen zij de aandacht op het feit dat praktijken vaak sociale constructen zijn en
niet louter het gevolg zijn van individuele keuzes, hetzij in bescheiden milieus, het-
zij in andere. Anderzijds tonen zij aan dat elke praktijk (in dit geval bijvoorbeeld de
regeling van de binnentemperatuur) berust op — en begrensd wordt door — ma-
teriële en technische aspecten, geïnstitutionaliseerde regels, sociale en culturele
normen of geestelijke en lichamelijke routines. We zullen verderop zien in welke
mate technische mankementen aan woningen en verwarmingsinstallaties bijdra-
gen tot de vorming van deze praktijken. Hetzelfde geldt voor sociale normen, zoals
voorrang geven aan het welzijn van kinderen.
Deze theorieën over sociale praktijken beklemtonen dan wel dat manieren van
handelen vaak sociale constructen zijn, maar daarbij wordt niet voorbijgegaan aan
de rol van individuen in de betekenis en het engagement
van hun handelingen. Want al worden onze handelingen
gesteld binnen een materiële en sociale context en verwor-
den ze tot routines, ze worden pas uitgevoerd in functie
van het nut voor de persoon en voor de groep waartoe
deze behoort. De praktijken moeten dus zinvol zijn voor het
individu; ze stemmen overeen met normen, voorschriften
en sociale, cognitieve en affectieve doeleinden die voor het
individu zelf aanvaardbaar zijn. Anders gezegd, creëert een
persoon met zijn handelingen een heel contextueel, mate-
rieel, sociaal en affectief universum (Reckwitz, 2002). In dit
onderzoek besteden we dan ook bijzondere aandacht aan
de contextuele, sociale en affectieve betekenis die verbon-
den is aan de praktijken en gewoonten van het individu.
Ons onderzoek beroept zich tevens op de zogenoemde
prospectieve antropologie, die inzicht wil verkrijgen in
processen van verandering en innovatie via de benadering
van een precies afgebakende lokale context, met aandacht voor de hulpbronnen
waarover het individu beschikt en voor sociaal-culturele transformaties (Jamoulle,
2013). Dit onderzoek naar energiekwetsbaarheid is dus verankerd in waarnemin-
gen in de praktijk. Dit laat toe om de aanpassingsstrategieën of inventieve prak-
tijken van personen die leven in energiekwetsbaarheid, binnen een reeds fragiele
sociaaleconomische context, te onderzoeken.
Samengevat, veronderstelt ons theoretische kader enerzijds dat de praktijken van
de bestudeerde personen resulteren in routines waarmee zij uitdrukking geven aan
hun sociale en persoonlijke waarden, maar ook aan hun gevoelens en cognitieve
Onze onderzoek laat
toe om de inventieve
praktijken van personen
in energiekwetsbaarheid
binnen een fragiele
sociaaleconomische
context te onderzoeken
80
1...,72,73,74,75,76,77,78,79,80,81 83,84,85,86,87,88,89,90,91,92,...222
Powered by FlippingBook