Armoede en Sociale Uitsluiting Jaarboek 2016 - Blik op energiearmoede
beschouwen we de hulpbronnen waar mensen die in energiekwetsbaarheid leven
over beschikken om het hoofd te bieden aan al deze moeilijkheden.
3.1 Een erbarmelijke leefomgeving
Tijdens onze bezoeken bij de respondenten thuis hebben we kunnen vaststellen dat
tal van woningen in slechte staat verkeerden. In verscheidene onderkomens zaten
er gaten in de muren of waren deze niet behangen of geverfd. In één woning waren
de ramen bedekt met dweilen, in een poging om de warmte binnen te houden.
In de loop van de interviews ondervonden wij gebrekkig thermisch comfort door
tocht en soms was het zelfs voelbaar koud terwijl een kachel
op de hoogste stand aan stond. Zoals verschillende auteurs
opmerken met betrekking tot de Belgische context (Bernard,
2008; de le Court & Masson, 2008), zijn deze ongemakken
niet louter te wijten aan de bewoners, maar ook aan de ei-
genaars die niet de nodige werkzaamheden laten uitvoeren.
De sociale woonwijk die wij bezochten, is opgebouwd uit
rijtjeshuizen met een benedenverdieping (woonkamer, eet-
kamer, keuken, toilet) en één bovenverdieping (badkamer,
twee slaapkamers). Deze sociale woningen werden kort na
de Tweede Wereldoorlog gebouwd en zijn intussen in verval
geraakt (Bernard, 2006; De Decker, 2002). Ook de privéwo-
ningen die we bezocht hebben (huizen of appartementen)
dateren vaak uit de jaren 1970 en zijn ook verouderd.
Vele respondenten hebben melding gemaakt van gebrekkige
isolatie, vochtproblemen en zelfs defecte verwarmingsinstal-
laties. Bovendien waren de meeste bezochte woningen niet
uitgerust met centrale verwarming. Twee getuigenissen illustreren de staat van
verval van de woningen:
We hebben maar één kachel voor het hele huis […]. In de keuken is het vet
al eens gestold in de gootsteen … om u maar te zeggen hoe koud het is, hé.
En het was nochtans niet aan het vriezen buiten
(mevrouw E., zestiger, huurt
een huis in een sociale woonwijk waar zij woont met haar tienerdochter).
Het was vochtig, ik denk dat ik daardoor nu ademhalingsproblemen heb. Of
toch voor een stuk daardoor
(mevrouw J., zestiger, huurt een appartement,
woont alleen).
Deze observaties bevestigen de vaststellingen van Rizk (2003, in Devalière, 2008)
in Frankrijk, waar bijna de helft van de kansarme gezinnen zegt te wonen in een
onderkomen in slechte algemene staat, met vochtproblemen en/of defecte ver-
warming. Zo ook heeft Marichez (2010) in de regio Nord-Pas-de-Calais opgetekend
dat er in de bezochte woningen (zowel één- als meergezinswoningen) veel warm-
te verloren gaat: driekwart van de muren en twee derde van de daken zijn niet
geïsoleerd, hoewel bijna driekwart van de ramen van dubbelglas is. Bovendien
Vele
respondenten
vermeldden
gebrekkige
isolatie,
vochtproblemen
en defecte
verwarmings-
installaties
84