OASeS-Jaarboek2016-05 - page 68

Armoede en Sociale Uitsluiting Jaarboek 2016 - Blik op energiearmoede
ventief en structureel verlagen. Het systeem van opbrengstgarantie (terugbeta-
ling van investering via gerealiseerde energiewinst), de oprichting van een rollend
fonds voor renovatiesubsidies en het bevorderen van wijkrenovaties zijn op dit vlak
stappen in de juiste richting (Vlaamse Woonraad, 2016). Tegelijk zet het energie-
armoedeprogramma in op versterking van de curatieve maatregelen. Inmiddels
werd bijvoorbeeld de periode voor de minimale levering van aardgas tijdens de
winterperiode verlengd. OCMW’s en doelgroep zullen bovendien worden gesen-
sibiliseerd om die minimale levering ook toe te passen.
Samenlevingsopbouw (2016) vindt het alvast positief dat
facturen eenvormiger en verstaanbaar zullen worden, dat
de garantie op 10 ampère elektriciteit wordt opgenomen
in de regelgeving, dat stroombegrenzers verboden wor-
den en dat de goede praktijk inzake betaalplannen (zie
VREG, 2014) wordt opgelegd aan de leveranciers.
Het is echter niet eenvoudig om de strijd met energiear-
moede aan te binden omdat er heel wat trade-offs be-
staan. Een belangrijke kwestie is het klimaatvraagstuk.
Als de energieconsumptie van gezinnen verhoogt, stijgt
de CO
²
-uitstoot, waardoor landen hun klimaatdoelstellin-
gen niet halen. Tegelijk is het wereldwijde streven om de
CO
²
-emissies te verlagen in strijd met de vraag naar meer
energie in ontwikkelingslanden, waar grote delen van de bevolking nog geen toe-
gang hebben tot energie (Day, Walker, & Simcock, 2016). Hills (2012) waarschuwt
alvast voor progressieve tarieven, waarbij de energieprijs stijgt bij een hoger ver-
bruik. Hoewel deze een goede keuze zijn in het licht van ecologie (‘de vervuiler
betaalt’), dreigen ze de energiearmoede juist te verergeren omdat gezinnen met
een hoger verbruik, bijvoorbeeld werklozen of zieken, ook meer moeten betalen
(hoofdstuk 7 gaat verder in op tarifering). In het Jaarboek Armoede en Sociale Uit-
sluiting 2014 stipten we deze thematiek al aan. Delbeke en Verbeek (2014) stelden
toen dat het belangrijk is om bij het opzetten van energiebeleidsacties rekening
te houden met zowel de impact op CO
²
-reductie als energiearmoede en dat best
wordt geopteerd voor die acties die beide problemen tegelijk aanpakken:
Beleidsacties gericht op CO
²
-emissiereductie, zoals CO
²
-taksen, verhogen
[…] het risico op energiearmoede, terwijl financiële steunmaatregelen voor
energiearmen, zoals energieprijssubsidies of het ondersteunen van ener-
giefacturen, een tijdelijke en niet-structurele positieve impact hebben op
energiearmoede, maar tegelijk geen bijdrage leveren aan de CO
²
-emissiere-
ductie” (Delbeke & Verbeeck, 2014, p.279).
Maatregelen die inzetten op verbeterde energie-efficiëntie, gericht op gezinnen
met en een laag inkomen èn hoge energie-uitgaven leveren volgens Hills (2012)
een win-win op en blijken bovendien het kostenefficiënst. Omdat dergelijke stra-
tegie pas resultaten oplevert op de lange termijn - het vergt tijd om de huizen-
voorraad op te waarderen - kan overwogen worden om tijdelijk in te zetten op
inkomenssteun voor de energiefactuur voor de kwetsbaarste groepen. De concept-
nota energiearmoedeprogramma zet duidelijk in op acties die beide doelstellingen
Financieel kwetsbare
groepen hebben baat
bij investeringen die
hun energiekosten
preventief en
structureel verlagen
66
1...,58,59,60,61,62,63,64,65,66,67 69,70,71,72,73,74,75,76,77,78,...222
Powered by FlippingBook