Recht op energie: verslag van een dialoog
2 7
opent naar een toepassing in de toekomst voor wat schulden van particulieren be-
treft.
7. Rationeel energiegebruik
Het beperken van het energiegebruik heeft een impact op de factuur van het be-
trokken huishouden, maar is ook belangrijk vanuit het duurzaam gebruik van ener-
gie. Mensen in armoede en bestaansonzekerheid wonen vaak in een woning van
slechte kwaliteit en beschikken meestal niet over toestellen met een laag verbruik.
In de overleggroep werd gewezen op de ruime verspreiding van elektrische verwar-
ming in sociale woningen en in rurale gebieden.
In de verschillende gewesten worden regelmatig informatiecampagnes rond ener-
giegebruik gevoerd, maar het is niet evident om daarmee specifieke doelgroepen
te bereiken. In campagnes moet de informatie doorgegeven worden aan de sociale
diensten en verspreid worden op plaatsen waar mensen in armoede vaak komen.
Er moet aandacht zijn voor analfabetisme en de informatieverstrekkers moeten
ook zelf naar de mensen toe gaan om hen te informeren. In het Vlaamse Gewest is
een brochure rond water uitgewerkt voor moeilijk bereikbare groepen
De meer-
waarde van de verschillende initiatieven (zoals bijvoorbeeld de energiescan) kan
zeker nog verhoogd worden door het maximaal gebruik van het moment dat een
beroepskracht (‘energiesnoeier’, sociaal werker, medewerker van een distributie-
netbeheerder of watermaatschappij) aan huis komt. Ook het op elkaar afstemmen
van instrumenten (bijvoorbeeld energie- en waterscan) of het investeren in lokale
begeleiding en informatiepunten kan daartoe bijdragen.
Grotere besparende maatregelen kunnen bestaan uit bijvoorbeeld het uitvoeren
van isolatiewerken of het aankopen van energie- en waterzuinige toestellen. Huis-
houdens met een laag inkomen beschikken echter vaak niet over de middelen om
dergelijke besparende maatregelen te nemen of wonen in een huurwoning waarbij
men afhankelijk is van de wil tot investering door de eigenaar of huisvestingsmaat-
schappij. Met betrekking tot de begeleiding van gezinnen in armoede zijn verschil-
lende interessante projecten aan de gang. Essentieel hierbij is dat investeringen
voorgefinancierd kunnen worden en dat premies, maar ook een eventuele belas-
tingaftrek of forfaitaire compensatie, in het proces onmiddellijk verrekend kunnen
worden. De afbetaling van het resterend bedrag moet kunnen gebeuren via een
haalbaar afbetalingsplan dat rekening houdt met de reële besparingen en het be-
schikbaar inkomen.
Een instrument in een dergelijk financieringssysteem is de lening van het ‘Fonds
ter reductie van de globale energiekost’ (FRGE). Het FRGE werd intussen geregio-
naliseerd en de FRGE-lening werd vervangen door de Vlaamse energielening. De
lokale entiteiten die zijn opgericht in het kader van FRGE (‘Energiehuizen’ in Vlaan-
deren) kunnen zeker een belangrijke rol spelen in het lokaal beleid ten aanzien van
huishoudens in armoede, in samenwerking met andere lokale organisaties die deze
175