Armoede en Sociale Uitsluiting Jaarboek 2016 - Blik op energiearmoede
Deze bedrijven maken bovendien gebruik van de Europese betalingsbevelprocedu-
r
voor de inning van de vordering. De Europese procedure is een unilaterale pro-
cedure: de schuldeiser dient door middel van een standaardformulier zijn verzoek
in bij het gerecht waarbij hij zich kan beperken tot een beschrijving van de bewijs-
stukken waarover hij beschikt. De rechter doet uitspraak op basis van het door de
schuldeiser ingevulde formulier, zonder de schuldenaar te horen en zonder over te
gaan tot een grondig onderzoek van de vordering. De schuldenaar heeft vervolgens
een termijn van dertig dagen vanaf de dag volgend op de dag van de betekening
van het betalingsbevel om een verweerschrift in te dienen. Indien de schuldenaar
niet reageert, gaat deze (unilaterale) procedure verder. Indien wel verweer wordt
aangetekend, wordt de procedure voortgezet volgens het gewone burgerlijk pro-
cesrecht (met tegensprekelijke debatten).
Deze procedure bevoordeelt de schuldeiser in aanzienlijke mate. Als de schulde-
naar niet reageert door een verweerschrift in te dienen, kan deze niet anders dan
de bedragen betalen. Indien de schuldenaar wel een verweerschrift indient, kan de
schuldeiser de procedure kosteloos staken en vermijdt deze verdere kosten. Cru-
ciaal in een dergelijke procedure is dus dat de schuldenaar reageert, wat echter
voor mensen in een situatie van armoede en bestaansonzekerheid niet evident is.
Het is ook niet eenvoudig om in de voorziene periode van dertig dagen voldoende
informatie en ondersteuning te vinden voor een eventueel verweer. De procedure
brengt ook meer kosten met zich mee voor mensen die reeds betalingsproblemen
hebben (Centre d’Appui Médiation de Dettes, Infor GazElec, & Centre d’Appui So-
cialEnergie, 2015). In de praktijk rekenen sommige gerechtsdeurwaarders extra
kosten aan voor de indiening van het verzoek (het gaat nochtans om een simpel
formulier dat enkel moet worden opgestuurd naar de griffie) en voor de betekening
van de beslissing (terwijl een ontvangstbewijs voldoende is). Het moet ook gaan om
zekere en onbetwiste schuldvorderingen, terwijl er soms sprake is van vorderingen
inzake voorschotfacturen (die dus niet aangepast zijn aan het reëel verbruik), be-
twiste facturen (discussie betreffende berekening van intresten, schadevergoedin-
gen, verhuis, …) en verjaarde facturen
Een aanbeveling kan zijn dat schuldenaars zich bij overdracht van hun energieschul-
den kunnen beroepen op de openbare dienstverplichtingen op basis van geweste-
lijke regelgeving. Een recente beslissing van februari 2015 van de Geschillendienst
van BRUGEL bevestigt dat een schuldoverdracht de leverancier niet ontslaat van
de openbaredienstverplichtingen. Leveranciers zouden expliciet de toepasbaarheid
van de openbare dienstverplichtingen moeten communiceren naar de betrokken
schuldenaars – zoals één leverancier ook al doet – en ze moeten ook hun informa-
tieplicht over de omvang en aard van de schulden blijven vervullen.
De deelnemers aan het overleg verwijzen ook naar een recente wijziging van het
Gerechtelijk Wetboek (nieuw artikel 1394/20 en volgende) waarbij een schuldvor-
dering van ‘onbetwiste geldschulden’ wordt voorzien, uitgevoerd door de gerechts-
deurwaarder en zonder tussenkomst van een rechter. Deze wijziging is enkel van
toepassing op schulden van zelfstandigen, maar de vrees bestaat dat dit de deur
174