OASeS-Jaarboek2016-05 - page 129

Het recht op water onder druk?
1 5
die wonen in een dichtbevolkt gebied, huishoudens die huren, huishoudens waar
een werkloze volwassene aanwezig is en huishoudens met minstens een persoon
met buitenlandse nationaliteit verbruiken meer water. De studie vond geen ver-
band tussen inkomen en waterverbruik. Er bestaat geen specifieke informatie over
het watergebruik van mensen in armoede. Toch kan worden
verondersteld zij een laag verbruik hebben. Zo blijkt uit een in-
schatting van het verbruik van klanten die recht hebben op een
sociale correctie, dat 37% zich situeert in de categorie ‘1 of 2
gedomicilieerde(n) met zeer laag verbruik’ (Vlaams Parlement,
2015). Ook uit het werkveld klinken signalen dat mensen in
armoede het absolute minimum verbruiken in functie van hun
budget (Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonze-
kerheid en sociale uitsluiting, 2015).
Tegenover het dalende verbruik staat een toename van de prijs
van de waterfactuur. Met name de hervorming van de watersec-
tor in 2005 speelde daarbij een rol. Sinds dan staan de drinkwa-
termaatschappijen niet alleen in voor de productie, distributie
en transport van drinkwater, maar ook voor de sanering. Die
taak was voordien voorbehouden voor de gewesten en de gemeenten. De kost
daarvoor werd doorgerekend aan de klant via de integrale waterfactuur. Deze steeg
voor een gemiddeld gezin tussen 2005 en 2011 in Vlaanderen met gemiddeld 61%
(VMM, 2012). Ook in de voorbije jaren (2010-2015) nam de integrale waterfactuur
verder toe met 28% (VMM, 2016a). In deze periode nam de drinkwatercomponent
toe met 12%, de bovengemeentelijke saneringscomponent met 39% en de ge-
meentelijke saneringscomponent met 44%. De consumptie-index steeg in dezelfde
periode ‘slechts’ met 9%. In 2013-2014 was er sprake van een sterke stijging van
de vaste vergoeding. Die was deels te verklaren door de invoering van bijkomende
sociale correcties waarvan de kost doorgerekend werd via de vaste vergoeding. De
toename van de gemeentelijke bijdrage is toe te schrijven aan het feit dat steeds
meer gemeenten de maximumbijdrage aanrekenen (zie VMM, 2015).
Sinds januari 2016 kent de waterfactuur in Vlaanderen een nieuwe tariefstructuur.
Ze bestaat uit enerzijds een vastrecht (vaste vergoeding) van 100 euro: 50 euro
voor de productie en levering van drinkwater, 30 euro voor de afvoer van afval-
water en 20 euro voor de zuivering van afvalwater. Per gedomicilieerde is er een
korting van € 20 (voor maximum 5 gedomicilieerde personen per wooneenheid).
Anderzijds wordt het waterverbruik zelf aangerekend: voor de eerste 30 kubieke
meter waterverbruik per wooneenheid betaalt men een basistarief en elke gedo-
micilieerde heeft recht op nog eens 30 m³ drinkwater aan dit basistarief. Alle ver-
bruik daarboven wordt aangerekend tegen een comforttarief (het basistarief maal
twee). De drinkwatertarieven zijn nog steeds verschillend van maatschappij tot
maatschappij
.
3
Bovenop deze bedragen komt 6% btw
.
4
Merk op dat vanaf 1 januari
2016 de levering van de eerste 15 kubieke meter leidingwater (verhoogd met 15m³
per gedomicilieerde persoon) werd afgeschaft.
Tegenover
het dalende
waterverbruik
staat een toename
van de prijs van de
waterfactuur
127
1...,119,120,121,122,123,124,125,126,127,128 130,131,132,133,134,135,136,137,138,139,...222
Powered by FlippingBook