OASeS-Jaarboek2016-05 - page 113

Hoeveel bedraagt de minimale kostprijs voor energie in vlaanderen?
1 4
Om de hoeveelheid nodige energie bij spaarzaam verbruik te berekenen, is het
daarnaast nodig om te bepalen hoeveel spaarlampen er in huis aanwezig zijn en
hoeveel minuten deze branden per jaar/maand. Het aantal spaarlampen is afhan-
kelijk van het aantal kamers: per woonkamer, badkamer en keuken worden twee
spaarlampen van 16W voorzien. Per slaapkamer wordt dan een spaarlamp van
16W voorzien en een spaarlamp van 10W voor het nachtlampje.
Om het aantal branduren in de verschillende ruimtes te bepalen voor alleenstaan-
den zonder kinderen deden we een beroep op de resultaten van het tijdsbeste-
dingsonderzoek van de TOR-onderzoeksgroep (Glorieux e.a., 2006). Hieruit leiden
we af hoeveel tijd aan elke activiteit wordt gespendeerd. Wij koppelden vervolgens
iedere activiteit aan een kamer en bepaalden zo hoeveel tijd maandelijks in een
bepaalde ruimte wordt doorgebracht. Verder vertrekken we van de veronderstel-
ling dat er in alle ruimtes onvoldoende daglicht aanwezig is, waardoor het licht in
de betreffende ruimten dient te worden ontstoken. Enkel voor de activiteit ‘sla-
pen’ wordt ervan uitgegaan dat het licht gedoofd is. De bepaling van het aantal
branduren van de verlichting per ruimte zal dus eerder een overschatting zijn. Het
elektriciteitsverbruik ten gevolge van verlichting schommelt tussen de 7 en de 15
kWh/maand, afhankelijk van de gezinssamenstelling en –situatie, wat neerkomt op
een maandelijks bedrag van 1,4 tot 3 euro. Diepgaandere berekeningen afhanke-
lijk van het aantal uren zonneschijn zouden een besparing kunnen opleveren van
maximum een euro per maand (indien we wel rekening zouden houden met het
aantal uren zonneschijn). Gezien de geringe waarde van deze besparing, hebben
we ervoor geopteerd om deze berekeningen niet systematisch voor elk typegezin
te maken.
Het aantal branduren in de leefruimte, de keuken en de badkamer ligt hoger indien
er kinderen in het gezin aanwezig zijn, aangezien er in deze ruimtes dan meer ac-
tiviteit is. Dit geldt echter enkel voor gezinnen met werkende volwassenen. Voor
gezinnen zonder werkenden volwassenen gaat deze regel niet op aangezien zij zelf
meer thuis zijn en de aanwezigheid van kinderen de aanwezigheidsgraad van een
bepaalde ruimte niet beïnvloedt.
3.3.7 De noodzakelijke hoeveelheid energie verbonden aan het verbruik van
elektriciteit
De totale hoeveelheid elektriciteit, die minimaal noodzakelijk is voor een ade-
quaat gebruik van elektrische toestellen en verlichting, varieert van 1.805 Kwh/jaar
(waarvan 95% voor het gebruik van elektrische toestellen en 5% voor verlichting)
voor een werkende alleenstaande persoon die een spaarzaam energieverbruik aan
de dag legt, tot 2.882 Kwh/jaar (waarvan 93% voor het gebruik van elektrische toe-
stellen en 7% voor verlichting) voor een koppel met twee kinderen waarvan beide
ouders niet werken. De noodzakelijke hoeveelheid energie varieert voornamelijk
naar gezinsgroott
e
19
en in mindere mate naargelang de activiteitsstatu
s
20
van de
volwassen gezinsleden.
111
1...,103,104,105,106,107,108,109,110,111,112 114,115,116,117,118,119,120,121,122,123,...222
Powered by FlippingBook