OASeS-Jaarboek2016-05 - page 116

Armoede en Sociale Uitsluiting Jaarboek 2016 - Blik op energiearmoede
vallend was dat hoewel vele deelnemers niet voldoende kennis hadden over hoe
energiezuinig te leven (vooral de deelnemers uit hoge inkomensgezinnen hadden
een eerder beperkte kennis), zij toch akkoord gingen met de veronderstellingen
waarvan de onderzoekers vertrokken zijn om de energiekorf op te stellen. De
meeste respondenten vinden het realistisch om te veronderstellen dat individuen
het goedkoopste alternatief zoeken en hiervoor de V-test gebruiken. Wat betreft
spaarzaam energieverbruik, vinden deelnemers uit alle gezinstypes in zowel lage
als midden- en hogere inkomensgroepen dat we dit mogen veronderstellen van in-
dividuen. Het gebruik van spaarlampen of de aankoop van toestellen met minstens
een A-label, vinden de meesten respondenten aanvaardbare gedragsassumpties.
De meerderheid gaf aan ’s avonds alle elektrische apparaten uit te schakelen en de
stekkers uit te trekken. Opvallend was dat respondenten uit lage inkomensgroe-
pen veelvuldig gebruik maken van de tips om energie te besparen omdat het voor
hen een belangrijke verlaging van de uitgaven kan betekenen. Uit de gesprekken
bleek ook dat heel wat verenigingen waar armen het woord nemen meermaals
workshops organiseerden rond energiezuinig leven. Het viel op dat vele kansar-
me respondenten goed op de hoogte waren en al zeer spaarzaam omgingen met
hun energieverbruik. Sommige oudere deelnemers gaven aan dat het veel moeite
kost, maar dat het zeker de moeite waard is wanneer men kijkt naar de daling in
verbruik.
Wanneer het totale energiebudget werd voorgelegd aan de focusgroepen, blijkt
dat vele deelnemers een eigen energiekost hebben die een stuk hoger ligt dan dit
budget. Dit wordt door velen toegeschreven aan de (slechte) staat van de woning.
Onze veronderstellingen over een kwaliteitsvolle, goed geïsoleerde woning, werd
dan ook in sommige focusgroepen stevig bekritiseerd. De deelnemers waren het
erover eens dat niet iedereen de mogelijkheid heeft om een kwaliteitsvolle woning
te huren waardoor het energieverbruik ongewild de hoogte ingaat.
4. Wetenschappelijke en maatschappelijke
valorisatie van het normatief energiebudget
Het in dit hoofdstuk beschreven normatieve energiebudget definieert een financi-
ële ondergrens van wat Vlaamse gezinnen minimaal nodig hebben om de energie
te kunnen kopen die ze nodig hebben om adequaat te kunnen participeren in de
Vlaamse samenleving. Uit de focusgroepgesprekken bleek dat kwetsbare gezinnen
in realiteit vaak meer geld besteden aan energie omdat zij wegens hun lage in-
komenssituatie zijn aangewezen op het huren van een woning. Uit de gegevens
van het Vlaamse woonsurvey (Ceulemans & Verbeeck, 2015) blijkt in dit kader dat
gezinnen die eigenaar zijn van hun woning beter scoren voor alle types isolatie
dan gezinnen die hun woning huren. Dit is in het bijzonder het geval voor dak- en
gevelisolatie. Daarnaast benadrukten de deelnemers in de hierboven besproken
focusgroepen dat het wonen in (goedkopere, maar) minder kwaliteitsvolle huurwo-
ningen die vaak slechter geïsoleerd zijn en verwarmd worden met oudere ketels de
energie-uitgaven sterk doen stijgen. Daarbovenop zijn lage inkomensgezinnen va-
114
1...,106,107,108,109,110,111,112,113,114,115 117,118,119,120,121,122,123,124,125,126,...222
Powered by FlippingBook