OASeS-Jaarboek2016-05 - page 106

Armoede en Sociale Uitsluiting Jaarboek 2016 - Blik op energiearmoede
De woning verwarmen, kan op verschillende manieren gebeuren. Aardgas, stook-
olie of elektriciteit komen in Vlaanderen het meest voor. Twee op de drie Vlaamse
woningen wordt verwarmd met aardgas, een op vier met stookolie en in een op de
vijftien woningen is elektriciteit de voornaamste warmtebron (Aernouts, Jespers, &
Wetzels, 2014; Ceulemans & Verbeeck, 2015). Voor de keuze van het verwarmings-
systeem laten we ons leiden door zowel de kostprijs als de aanwezigheid ervan in
Vlaamse woningen. Op basis van de kostprijs kiezen we voor een condenserende
aardgasketel omdat deze economisch gezien het meest optimaal is, maar ook om-
dat in een ruime meerderheid van de Vlaamse huurwoningen de centrale verwar-
ming wordt aangestuurd via een aardgasgasketel. Doch niet in al deze woningen is
een condenserende aardgasketel aanwezig. Slechts in de helft van de woningen die
verwarmen met een aardgasketel, heeft deze ketel een label met de aanduiding
van de kwaliteit of het rendement. Wanneer dit het geval is, blijkt het meeste voor-
komende label een HR TOP label en dus condenserend te zijn (49%) gevolgd door
een HR+ label (31%), CE‐label, (11%) en een HR label (8%) (Ceulemans & Verbeeck,
2015).
Het normatieve energiebudget zou dan ook voor de meeste Vlaamse gezinnen on-
toereikend zijn, mochten we dit stoelen op de kostprijs van het verbruik van een
condenserende aardgasketel. Om niet alleen een adequaat, maar ook een realis-
tisch budget te berekenen, doen we daarom een omrekening naar het verbruik
door een standaard stookolieketel. Hierdoor zal het energiebudget zowel volstaan
voor gezinnen die verwarmen met condenserende aardgasketel, een standaard
gasketel, een lage temperatuursgasketel als een standaard stookolieketel. Deze om-
rekening maakt het normatieve energiebudget haalbaar voor de meeste Vlaamse
gezinnen
.
4
Hoeveel aardgas nodig is om een woning te verwarmen, is afhankelijk van een
aantal factoren, waaronder de thermische isolatie-eisen (K-peil), de energiepres-
tatie-eisen (E-peil
)
3
en de eisen op vlak van het binnenklimaat (ventilatie en over-
verhitting). Deze eisen worden beschreven in het ’EnergiePrestatie en Binnen-
klimaat’-verslag (EPB), dat als doel heeft om het energieverbruik in woningen te
beperken en een minimum aan ventilatie te voorzien om een gezonde binnenlucht-
kwaliteit te garanderen.
Onder impuls van Europa werd sinds 2006 de EPB-regelgeving in het Vlaams
gewest ingevoerd
.
5
Wanneer woningen worden verhuurd of verkocht is het
nodig dat er een EPC-certificaat aanwezig is. Het certificaat geeft een berekende
standaardwaarde voor het jaarlijks verbruik van energie per vierkante meter
bewoonbare vloeroppervlakte en wordt dus uitgedrukt in kWh/m². De berekende
waarde op het EPC-certificaat wordt weergegeven op een schaal van 0 tot 700 kWh/
m². Indien dit getal wordt vermenigvuldigd met de bruikbare vloeroppervlakte,
verkrijgt men een theoretische waarde die aangeeft wat het energieverbruik
op jaarbasis is
.
6
Naast deze EPB-eisen bepalen ook reboundeffecten, interne
warmtewinsten, weersinvloeden en de instelling van de thermostaatkranen de
energieconsumptie van gezinnen. Reboundeffecten duiden op een geringere
104
1...,96,97,98,99,100,101,102,103,104,105 107,108,109,110,111,112,113,114,115,116,...222
Powered by FlippingBook