Hoeveel bedraagt de minimale kostprijs voor energie in vlaanderen?
1 4
kunnen vervullen met het oog op de bevrediging van noodzakelijke behoeften in
functie van voldoende maatschappelijke participatie.
De referentiebudgetten voor maatschappelijke participatie werden in Vlaanderen
voor het eerst ontwikkeld voor het jaar 2008 voor zeventien typegezinnen (Storms
& Van den Bosch, 2009). Nadien zijn ze verder uitgebreid naar andere typegezin-
nen en naar de andere regio’s in ons land (Van Thielen e.a., 2010). Om ervoor te
zorgen dat de referentiebudgetten de beoogde levensstandaard accuraat blijven
weerspiegelen, moeten ze regelmatig worden geüpdatet. Prijsaanpassingen wor-
den jaarlijks doorgevoerd door middel van een eigen prijssurvey. Iedere vijf jaar
worden experts en focusgroepen opnieuw geconsulteerd om de inhoud van de re-
ferentiebudgetten aan te passen aan veranderende sociale en culturele normen.
De laatste welvaartsaanpassing dateert van 2013 (Storms, Penne, Vandelannoote,
& Van Thielen, 2015).
3. Hoeveel inkomen is minimaal nodig voor
adequaat energieverbruik: de ontwikkeling van
een normatief energiebudget
De referentiebudgetten voor een adequaat energieverbruik die in dit hoofdstuk
worden voorgesteld, weerspiegelen de noodzakelijke kostprijs voor een noodzake-
lijk energieverbruik door de hierboven beschreven typegezinnen.
We beschrijven in deze paragraaf achtereenvolgens: (1) de methode die we ge-
bruikten voor de ontwikkeling van het normatief energiebudget, (2) de achterlig-
gende keuzes met betrekking tot het adequaat verwarmen van een woning, (3) de
keuzes die we maakten met betrekking tot de aankoop en het gebruik van elek-
trische toestellen en verlichtingssystemen, (4) de wijze waarop we de energiekorf
hebben geprijsd en (5) de hoogte van het totale energiebudget.
3.1 Methode
Naar analogie met de ontwikkeling van de andere korven, deden we ook voor het
bepalen van de inhoud en de kostprijs van de energiekorf een beroep op (inter)
nationale richtlijnen en aanbevelingen, wetenschappelijke expertise en ervarings-
kennis van particuliere gebruikers. Zo werkten onderzoekers van het Kenniscen-
trum Energie (KCE, Thomas More) in nauw overleg met onderzoekers van het Cen-
trum voor Budgetadvies en –onderzoek (CEBUD, Thomas More) een energiekorf uit
waarvan de kostprijs volstaat om een minimaal, maar adequaat energieverbruik te
garanderen. Ze baseerden zich hiervoor op bestaande normen en richtlijnen en op
hun eigen wetenschappelijke expertise. Daarna werd de inhoud van de energiekorf
door onderzoekers van het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck (CSB, Uni-
versiteit Antwerpen) voorgelegd aan focusgroepen waarin burgers van diverse so-
ciaaleconomische achtergrond discuteerden over de volledigheid, haalbaarheid en
aanvaardbaarheid ervan. Hieronder tonen we in detail hoe we tewerk zijn gegaan.
101