Armoede en Sociale Uitsluiting Jaarboek 2016 - Blik op energiearmoede
3.4 Het prijzen van de energiekorf
Het bepalen van de minimale kostprijs voor de hoeveelheid energie die noodzake-
lijk is, gebeurt in verschillende stappen.
In een eerste stap doen we op de website van de Vlaamse Regulator van de Elek-
triciteits- en Gasmarkt, kortweg VREG, de V-test
Na invulling van het energiever-
bruik voor aardgas en elektriciteit en de postcode (voor de bepaling van de distri-
butienetbeheerder) geeft deze test een objectieve vergelijking van de prijs die de
verschillende energieleveranciers in Vlaanderen aanrekenen.
In een tweede stap berekenen we voor de zeventien typegezinnen in twee activi-
teitsituaties (werkend en niet werkend) en voor drie woonsituaties (appartement,
half open bebouwing en open bebouwing) de kostprijs van een normatief ener-
giebudget aan de hand van het tiende goedkoopste tarief. We kiezen niet voor het
goedkoopste omdat niet kan worden verwacht dat gezinnen elke maand de V-test
uitvoeren. Weliswaar raden we aan om minstens een keer per jaar deze test te
doen. Het verschil tussen het goedkoopste en het tiende goedkoopste tarief is ech-
ter relatief beperkt. Gezinnen die recht hebben op een gewaarborgd inkomen of te-
gemoetkomingen krijgen automatisch een sociale maximumprijs aangerekend. We
hanteren deze sociale maximumprijs niet aangezien de referentiebudgetten niet
alleen worden opgesteld voor gezinnen die recht hebben op een bijstandsinkomen.
In een derde stap doen we, zoals hierboven toegelicht, een omrekening van de
aardgasprijs naar de prijs van stookolie. We gebruiken hiervoor de officiële mazout-
prijs voor een levering van minimum 2.000 liter gewone stookolie. Deze omreke-
ning verhoogt de kostprijs voor verwarming en ruimteverwarming met 14% (voor
alleenstaanden) tot 37% (voor koppels met twee kinderen).
Vervolgens berekenen we de gemiddel-
de kost over de drie woningtypes heen.
We bekomen dan een minimaal, maar
haalbaar budget van wat gezinnen nodig
hebben voor een energiezuinig gebruik
van alle noodzakelijke elektrische toe-
stellen, verlichting en warm water en
voor het energiezuinig verwarmen van
hun relatief goed geïsoleerde woning.
3.5 Totaal energiebudget
In tabel 1 lezen we af dat de totale kost-
prijs voor de normatieve energiekorf
anno juni 2016 schommelt tussen 87
euro per maand voor een alleenstaan-
de werkende persoon en 150 euro per
De totale kostprijs voor
de normatieve energiekorf
schommelt in juni 2016
tussen 87 euro per maand
voor een werkende
alleenstaande en
150 euro per maand
voor een gezin met twee
kinderen, waarvan beide
ouders niet werken
112