OASeS-Jaarboek2016-05 - page 17

Inleiding. Energiearmoede structureel bestrijden
eerste beleidsdocument in het VK over energiearmoede, een formele definitie aan-
genomen die gebaseerd was op Boardmans werk. In de Europese Unie hebben op
dit moment slechts vier van de 28 lidstaten een officiële definitie van energiear-
moede, wat toch wel een indicator is van het belang dat eraan gehecht wordt. Die
landen zijn het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Frankrijk en Slowakije (Thomson, Snell,
& Liddell, 2016). Elders in Europa (met uitzondering van België) blijft de aandacht
beperkt.
Ook op pan-Europees niveau is er geen definitie of wetgeving. Verschillende richtlij-
nen van de Europese Raad dragen wel het potentieel in zich om aspecten van ener-
giearmoede aan te pakken (zoals de regels voor de interne markt voor elektriciteit
en gas). In 2001 dook voor het eerst de term ‘fuel poverty’ op in een document
van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, maar het duurde nog tot 2009
vooraleer lidstaten werden aangespoord om actieplannen te ontwikkelen (onder
meer via Richtlijn 2009/72/EG en Richtlijn 2009/73/EG betreffende gemeenschap-
pelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en gas). Sinds 2011 is er in de
Europese instellingen meer aandacht voor energiearmoede en kwetsbare consu-
menten, maar de Europese Commissie houdt het ontwikkelen van een gemeen-
schappelijke definitie voor alle lidstaten tegen, ondanks steun hiervoor van andere
Europese instellingen zoals het Europees parlement (Thomson e.a., 2016).
In Vlaandere
n
2
werden al in 1997 onder impuls van toenmalig minister Leo Peeters,
coördinerend minister voor het beleid rond sociale integratie, lokale adviescom-
missies (LAC’s) opgericht die het aantal afsluitingen van energie door Electrabel -
die toen nog een monopoliepositie bezat - moesten inperken. De Interministeriële
Conferentie Sociale Integratie van 30 november 1995 had aan de coördinerende
minister voor Sociale Integratie de opdracht gegeven om een decretaal initiatief te
nemen over de gegarandeerde levering van 6 ampère elektriciteit. De energieleve-
ranciers kregen immers steeds meer te maken met slechte betalers en er vonden
almaar meer afsluitingen plaats. In het decreet uit 1996 dat op die oproep volgd
e
3
,
werd voorzien in de oprichting van lokale adviescommissies in elke gemeente. Die
moesten een filter vormen zodat het grootste aandeel van de betwistingen over af-
sluitingen “aan de hand van een rustig gesprek met alle betrokkenen” kon worden
opgelost (Vlaams Parlement, 1996).
Maar vooral de middenveldorganisatie Samenlevingsopbouw vervulde in Vlaan-
deren een pioniersrol in het op de kaart zetten van energiearmoede als een urgent
maatschappelijk probleem. Zo liep bij Samenlevingsopbouw Antwerpen Provincie
vanaf begin jaren 1990 een project rond ‘wonen in Turnhout’, bedoeld om mensen
met woonproblemen te organiseren, te activeren en op die manier samen te zoek-
en naar oplossingen. Omstreeks 1998 signaleerde één van de deelnemers dat zijn/
haar elektriciteit en gas waren afgesloten. Dat moment vormde voor Samenleving-
sopbouw Antwerpen Provincie de aanleiding om ook bij de anderen te polsen naar
hun ervaringen rond energie. De verhalen kwamen los en Samenlevingsopbouw
stapte onder andere naar de LAC van Turnhout en naar Electrabel. Ook klopten ze
aan bij het kabinet van toenmalig minister voor Energie Steve Stevaert, waar ze het
15
1...,7,8,9,10,11,12,13,14,15,16 18,19,20,21,22,23,24,25,26,27,...222
Powered by FlippingBook