Les in Lezen Onderzoekslijn 1 Rapport

Les in Lezen: Onderzoeksluik 1 – Umbrella review van effectief leesonderwijs 56 valt wel op dat letterkennis gemeten wordt aan de hand van het benoemen van letternamen, bijvoorbeeld de alfabetnaam ‘bee’ zeggen voor het grafeem ‘b’. Deze traditie is sterker in het Angelsaksische taalgebied, met name in Amerika. In het Nederlandstalige taalgebied wordt veelal gewerkt met letterklanken waar ‘b’ wordt benoemd als de klank /b/. De ingesloten reviews voor dit hoofdstuk kijken echter niet naar de resultaten voor letterklanken. Het zijn dergelijke voorbereidende vaardigheden zoals fonemisch bewustzijn, het actief benoemen van letters, het koppelen van grafemen aan fonemen (letterklankkoppelingen) die in zogenaamde phonics-programma’s geïntegreerd worden met directe instructie en expliciete inoefening op het vlak van decodeervaardigheid en woordherkenning. De ingesloten reviews tonen aan dat een dergelijke phonics-aanpak een belangrijke component is van effectieve interventies voor leerlingen met leesmoeilijkheden, zowel voor risicolezers in de vroege leesontwikkeling als oudere lezers met moeilijkheden op het vlak van technisch lezen (waaronder ook leerlingen met dyslexie) en/of begrijpend lezen. Interventies die specifiek inzetten op phonics maar ook interventies die een phonicsaanpak combineren met andere componenten van lezen zoals leesvloeiendheid en leesbegrip dragen bij aan het vlot lezen. Preventief inzetten op deze aanpak maar ook extra interventie bieden met deze aanpak loont. Ook voor andere doelgroepen zoals leerlingen met een verstandelijke beperking blijken phonics-interventies werkzaam om decodeervaardigheden te verbeteren. Kijken we algemeen naar reviews van leesinterventies die een brede waaier van deelvaardigheden van lezen integreren, al dan niet met bijkomende didactische principes of leesmotivatie componenten, blijkt de inzet op leescomponenten voor het vlot technisch lezen duidelijk vruchten af te werpen met kleine tot grote effecten. Dit geldt zowel voor een brede doelgroep leerlingen tot in het secundair als specifiek voor leerlingen met leesmoeilijkheden, leerlingen met complexe communicatienoden waaronder ook leerlingen met een verstandelijke beperking, en leerlingen met een andere thuistaal die de onderwijstaal nog leren. De boodschap dat inzetten op leesvaardigheid werkt, kan dus duidelijk ondersteund worden. Of het nu gaat om lezen in interventies, of lezen in de vrije tijd, beide acties hebben een effect op de ontwikkeling van technisch accuraat en/of op tempo lezen. Verder onderzoek is wel nodig om andere werkzame componenten van leesinterventies in kaart te brengen bij leerlingen met een andere thuistaal die de onderwijstaal nog leren. Een andere component van schriftelijke vaardigheden die onze aandacht vraagt is spelling. Van zodra interventies niet alleen focussen op lezen maar daarnaast ook schrijven op een gebalanceerde manier combineren blijkt dit gunstige effecten te hebben bij jonge en oudere lezers om hun technisch decoderen en lezen te bevorderen. Kijken onderzoekers specifiek naar de bijdrage van spelling, dan bieden de reviews duidelijke evidentie dat directe en systematische spellinginstructie niet alleen een positieve impact heeft op spellingvaardigheden van leerlingen met en zonder spellingproblemen maar ook op een waaier van (voorbereidende) leesvaardigheden waaronder vlot lezen. Een vaardigheid die doorgaans niet standaard in instructie of interventies aan bod komt en ook minder aandacht krijgt in de Vlaamse onderwijspraktijk is morfologische kennis. Hoewel studies met focus op leerlingen met leerstoornissen (zowel leesmoeilijkheden als moeilijkheden op het vlak van taal) geen eenduidig effect kunnen aantonen van morfologische interventies op het decoderen van pseudowoorden, kan de meerwaarde van morfologische instructie wel aangetoond worden voor een brede groep lezers doorheen hun leesontwikkeling tot het derde secundair. Leerlingen die morfologische instructie krijgen blijken namelijk beter in het technisch lezen van woorden en tekst. Kijkt men in die brede populatie naar eventuele verschillen tussen lezers met en zonder leesmoeilijkheden dan blijkt het effect van de interventie hiervan niet af te hangen, wat de meerwaarde van deze morfologische component ondersteunt. Welke andere vaardigheden of condities tonen een verband aan met vlot lezen? We staan nog kort stil bij het snel serieel benoemen. Hoewel reviews een duidelijke matige samenhang laten zien met

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=