Les in Lezen Onderzoekslijn 1 Rapport

Les in Lezen: Onderzoeksluik 1 – Umbrella review van effectief leesonderwijs 55 Tussentijdse conclusie Samenvattend kunnen we stellen dat enkel de studie van Ludwig en collega’s (2019) aantoont dat leesinterventies een grote invloed hebben op het accuraat lezen van leerlingen die een andere thuistaal hebben en een andere onderwijstaal leren (in casu Engels). We hebben echter geen zicht op welke specifieke interventiecomponenten doorslaggevend zijn voor dit succes. Adesope en collega’s (2010) stellen geen significant effect vast, en de resultaten uit de studie van Richards en collega’s (2016) moeten we met enige voorzichtigheid bekijken, wegens ontbrekende onderzoeksresultaten naar betrouwbaarheid. 3.2.7.4 Leerlingen met een niet-aangeboren hersenletsel (NAH) Pei en O'Brien (2021) brachten in kaart welke problemen jongeren en volwassenen met een nietaangeboren hersenletsel (NAH) hebben op het vlak van leesvaardigheid en welke onderliggende factoren daarvan de oorzaak zijn. Ze onderzochten eveneens welke interventies gebruikt kunnen worden om deze leerlingen te helpen. Eén interventiestudie, waarbij gecomputeriseerde training van het werkgeheugen gebruikt werd, focuste op woordlezen. De auteurs stellen vast dat het trainen van het werkgeheugen via de computer een effect heeft op het woordlezen van leerlingen van 8 tot 15 jaar bij een follow-up meting na drie maanden. Effectmaten werden echter niet gerapporteerd waardoor de bevinding nog onvoldoende gefundeerd is. Tussentijdse conclusie ‘focus op doelgroepen’ Op basis van deze studies met een focus op doelgroepen kunnen we vaststellen dat er vooral onderzoek is naar de impact van interventies bij leerlingen met (een risico op) leesmoeilijkheden. Hier gaat het zowel om leerlingen die risico lopen om leesproblemen te ontwikkelen als leerlingen met leesmoeilijkheden waaronder dyslexie. Niet alleen voor deze groep leerlingen, maar ook voor leerlingen met een verstandelijke beperking (en in het algemeen leerlingen met complexe communicatienoden tonen de overzichtsstudies duidelijk aan dat phonics-training het vlot technisch lezen positief ondersteunt, niet alleen in de aanvankelijke fase van het leesproces maar ook bij oudere leerlingen van het secundair onderwijs. Voor de doelgroep van leerlingen met een andere thuistaal die de onderwijstaal nog leren, zijn de resultaten wisselend. Eén review vond een groot effect op het vlot technisch lezen, een andere vond geen effect en op een andere kunnen we niet steunen wegens ontbrekende resultaten naar betrouwbaarheid. Bovendien is meer onderzoek nodig om zicht te krijgen op de werkzame componenten. 3.2.8 Samenvatting Vlot lezen Uit het hoofdstuk Voorbereidende leesvaardigheden hebben we onthouden we dat heel wat interventies met het oog op het bevorderen van leesvaardigheid focussen op voorbereidende codegerelateerde vaardigheden zoals fonemisch bewustzijn en letterkennis. Deze interventies blijken niet alleen een bijdrage te leveren aan de vroege ontwikkeling van schriftelijke vaardigheden. Uit de reviews in dit hoofdstuk kunnen we besluiten dat dergelijke interventies in de kleuterperiode die focussen op fonemisch bewustzijn en letterkennis ook een effect hebben op het later technisch accuraat en op tempo lezen. Met name actief benoemen van letters springt eruit als een vaardigheid die sterk samenhangt met later technisch lezen op woord- en tekstniveau. Dat hoeft ons niet te verbazen als we weten hoe belangrijk alfabetische kennis is voor de ontwikkeling van technisch lezen. Beginnende lezers moeten immers letters op papier koppelen aan grafeemrepresentaties en die koppelen aan de overeenkomstige foneemrepresentaties. Bij een analyse van de ingesloten studies

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=