Les in Lezen Onderzoekslijn 1 Rapport

Les in Lezen: Onderzoeksluik 1 – Umbrella review van effectief leesonderwijs 35 Als kanttekening stippen de auteurs wel aan dat het in de meeste studies gaat om interventies die een motivationele component combineren met andere instructie-componenten (zie boven), waardoor het onmogelijk is om het effect van de motivationele component te isoleren. Voor enkele bijkomende belangrijke aandachtspunten uit deze review ten aanzien van de relatie tussen leesmotivatie en leesvaardigheid, verwijzen we naar hoofdstuk 3.6. 3.1.4 Focus op doelgroepen Er is heel wat aandacht voor de voorbereidende leesvaardigheden van leerlingen met een andere thuistaal die de onderwijstaal leren. Maar liefst zes reviews focussen op deze doelgroep. Daarnaast vinden we drie studies met leerlingen met (een risico op) lees- en spellingmoeilijkheden en drie studies over andere doelgroepen. 3.1.4.1 Leerlingen met een andere thuistaal die de onderwijstaal leren We beginnen met een correlationele studie. Prevoo et al. (2015) gingen na in hoeverre mondelinge taalvaardigheid voorspellend is voor de schoolresultaten van meertalige kinderen tussen 3 en 14 jaar met een migratieachtergrond. Daarbij werd ook gekeken naar het verband tussen de mondelinge taalvaardigheid en de voorbereidende schriftelijke leesvaardigheden (codegerelateerde vaardigheden: fonologisch bewustzijn, letterkennis, inzicht in geschreven taal). Mondelinge taalvaardigheid omvat in deze studie zowel woordenschat, grammatica, syntaxis, morfologie als algemene taalvaardigheid. Prevoo en collega’s stellen matige positieve relaties vast tussen de mondelinge taalvaardigheid in de thuistaal en de codegerelateerde vaardigheden in de thuistaal, en tussen de mondelinge taalvaardigheid in de onderwijstaal en de codegerelateerde vaardigheden in de onderwijstaal. Daarentegen zijn er slechts zwakke positieve relaties over de talen heen, tussen de mondelinge taalvaardigheid in de thuistaal en codegerelateerde vaardigheden in de onderwijstaal, en tussen de mondelinge taalvaardigheid in de onderwijstaal en codegerelateerde vaardigheden in de thuistaal. De mondelinge taalvaardigheid in de thuistaal blijkt dus een minder goede voorspeller voor schoolresultaten in de onderwijstaal en omgekeerd. Er is dus ook voor kinderen die meerdere talen leren een belangrijk verband tussen mondelinge taalvaardigheid en voorbereidende schriftelijke (codegerelateerde) vaardigheden. De resultaten wijzen erop dat de relatie tussen mondelinge taalvaardigheid en voorbereidende schriftelijke vaardigheden sterker is binnen een taal is dan tussen talen. Met andere woorden: mondelinge taalvaardigheid in de thuistaal is een betere voorspeller voor de voorbereidende schriftelijke vaardigheden in de thuistaal, en mondelinge taalvaardigheid in de onderwijstaal is een betere voorspeller voor de voorbereidende schriftelijke vaardigheden in de onderwijstaal. Kong en Hurless (2021) gingen na in welke mate woordenschatinterventies een impact hebben op de voorbereidende mondelinge vaardigheden (woordenschatkennis) van meertalige peuters en kleuters. Deze kinderen hadden ofwel een andere thuistaal dan de onderwijstaal (Engels) of volgden tweetalig onderwijs. De meeste woordenschatinterventies maakten gebruik van interactief lezen (in prentenboeken). Andere componenten waren bijvoorbeeld een expliciete woordenschatles zonder gebruik van prentenboeken, navertellen of naspelen van een verhaal. Tijdens de instructie werkte men meestal

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=