Les in Lezen Onderzoekslijn 1 Rapport

Les in Lezen: Onderzoeksluik 1 – Umbrella review van effectief leesonderwijs 33 Tussentijdse conclusie Geen enkele review in ons overzicht neemt alle interventies met een focus op voorbereidende leesvaardigheden samen. We kunnen echter wel conclusies trekken voor specifieke contexten en types van programma’s. Eerst en vooral mogen we positief zijn over de impact van geletterdheidsprogramma’s voor gezinnen. De twee opgenomen reviews vinden kleine tot matige effecten op de voorbereidende leesvaardigheden van kinderen (van Steensel et al., 2011; FikratWevers et al., 2021). In veel gevallen gaat het hier om voorleesinterventies. Voorlezen blijkt een krachtig mechanisme om de voorbereidende leesvaardigheid te stimuleren, zelfs wanneer er geen traditie is in de familie om op voort te bouwen. Kinderen uit gezinnen met een lage SES halen vooral voordeel uit doelgerichte programma's met een beperkte set aan doelen en activiteiten in één context (ofwel thuis, ofwel op school). De review over lezen in de vrije tijd komt goed overeen met deze conclusies (Mol & Bus, 2011). Het lezen in de vrije tijd blijkt een goede tot zeer goede voorspeller voor de mondelinge taalvaardigheid van kleuters, leerlingen in de lagere en middelbare school en hogeschool- en universiteitsstudenten (Mol & Bus, 2011). Silverman et al. (2020) focussen op interventies rond begrijpend luisteren en lezen in de context van de school. Het blijkt niet zo gemakkelijk om effecten aan te tonen. Dit lukt vaak niet met gestandaardiseerde tests. We kunnen voorzichtig spreken over een mogelijk gunstig effect van deze interventies op de voorbereidende mondelinge vaardigheden. Deze voorzichtige conclusie is gebaseerd op de positieve resultaten bij niet-gestandaardiseerde tests en op de positieve resultaten voor specifieke deelvaardigheden, met name schooltaal en morfologische kennis, in een beperkt aantal studies. Computergebaseerde interventieprogramma’s blijken erg interessant om in te zetten, vooral als ze goed geïntegreerd zijn in een systematische aanpak van geletterdheid (Verhoeven et al., 2020). Deze hebben een matig effect op de voorbereidende schriftelijke leesvaardigheden van kinderen tussen 4 en 6 jaar (Verhoeven et al., 2020). Ook de effecten van digiboeken zijn duidelijk zichtbaar. Interventies met dergelijke boeken blijken een klein, maar zeker niet verwaarloosbaar effect te hebben op het verhaalbegrip en expressieve woordenschat van leerlingen tussen 3 en 10 jaar (Takacs et al., 2015). Extra non-verbale informatie (animaties, achtergrondgeluid, muziek) die aansluit bij het aangeboden verhaal, ondersteunt kinderen in taalbegrip, in het bijzonder kinderen met een risico op taalvertraging. Daarentegen heeft het gebruik van interactieve elementen een negatief effect op verhaalbegrip en expressief woordleren. Met andere woorden: interactieve elementen zijn afleiders, zelfs wanneer ze aansluiten bij het verhaal. Het Engelstalige programma ABRACADABRA blijkt een succesvol voorbeeld van technologie om het verhaalbegrip en het fonologisch bewustzijn te verbeteren (Abrami et al., 2019). Ten slotte onthouden we dat alfabetinstructie het beste effect heeft op de voorbereidende schriftelijke leesvaardigheden wanneer dit gecombineerd wordt met één of meerdere andere voorbereidende leesvaardigheden (Piasta & Wagner, 2010). Verder loont het de moeite om aandacht te besteden aan morfologie in functie van de voorbereidende vaardigheden woordenschat en fonologisch bewustzijn (Goodwin & Ahn, 2013).

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=