Les in Lezen Onderzoekslijn 1 Rapport

Les in Lezen: Onderzoeksluik 1 – Umbrella review van effectief leesonderwijs 32 3.1.1.4 Instructie in letterkennis Piasta en Wagner (2010) gingen het effect na van alfabetinstructie op voorbereidende schriftelijke leesvaardigheden (alfabetkennis, fonologisch bewustzijn) bij kinderen van de tweede kleuterklas tot en met het eerste leerjaar. Daarnaast kwamen ook andere leesvariabelen aan bod (zie vlot lezen). Alfabetinstructie wordt gedefinieerd als instructie in het benoemen van letternamen ([z] is de letter zet) en/of letterklanken ([z] klinkt als zzz). De interventies bevatten ofwel uitsluitend alfabetinstructie, of combineren dit met instructie in minstens één andere (voorbereidende) vaardigheid (zoals fonologisch bewustzijn, mondelinge taal, woordherkenning, inzicht in geschreven taal). De interventies vonden op school, thuis of in een onderzoekssetting plaats en werden uitgevoerd door een leerkracht of onderzoeker. De auteurs stellen vast dat de interventies die uitsluitend alfabetinstructie aanbieden het minder goed doen dan interventies waarin alfabetinstructie gecombineerd wordt met één of meer andere componenten. Interventies die uitsluitend alfabetinstructie aanbieden hebben alleen een klein effect op kennis van letterklanken, maar niet op de andere leesuitkomsten, ook niet op fonologisch bewustzijn. Daarentegen zijn er kleine tot matige effecten van de interventies waarin alfabetinstructie wordt gecombineerd met één of meerdere andere componenten. Deze interventies hebben een klein effect op de kennis van letternamen, en een matig effect op de kennis van letterklanken, het schrijven van letters en de snelheid waarmee letterklanken benoemd worden, maar geen effect op de snelheid waarmee letternamen benoemd worden. In hun deelanalyses op basis van instructiecomponenten (letternaam, letterklank, letternaam + letterklank; telkens al dan niet gecombineerd met fonologisch bewustzijn) stellen de auteurs een tendens tot grotere effecten vast wanneer de gemeten leesuitkomsten matchen met de instructiecomponenten. Dus bijvoorbeeld wanneer de instructie focust op letternamen, is het effect groter wanneer letternamen gemeten worden. Daarnaast lijkt het ook beter om alfabetinstructie te combineren met instructie in fonologisch bewustzijn. Tot slot onderzochten de auteurs welke factoren de uitkomsten beïnvloeden. De totale instructietijd blijkt belangrijk te zijn voor de kennis van letternamen (hoe meer instructietijd, hoe sterker het effect), en ook de methode van het onderzoek speelt soms een rol (onderzoeksdesign). Voor andere factoren wordt geen evidentie gevonden. 3.1.1.5 Morfologische interventies Goodwin en Ahn (2013) onderzochten de impact van morfologische interventies op de taal- en leesvaardigheid van Engelstalige leerlingen van 4 tot en met 15 jaar. In morfologische interventies leren leerlingen om in woorden morfemen (d.w.z. wortels en affixen) te identificeren en te analyseren om de geletterdheid te ondersteunen. Vaak worden meerdere componenten gecombineerd: het inzicht in de morfologische structuur van woorden verbeteren, de kennis van betekenissen van wortels en affixen verbeteren, strategieën helpen ontwikkelen om problemen op te lossen op basis van morfologie, en hypotheses ontwikkelen om de betekenis van onbekende woorden af te leiden op basis van morfologische analyse. Soms focust een interventie helemaal op morfologie, andere keren is morfologie slechts een onderdeel van een groter geheel. Goodwin en Ahn stellen in beide gevallen een klein effect vast van de interventie op het fonologisch bewustzijn en op woordenschat. De sterkte van dit effect blijkt wel een beetje afhankelijk te zijn van de methode van het onderzoek. Andere factoren blijken geen invloed te hebben op dit effect (groepsgrootte, duur interventie, uitvoerder, type publicatie, type leerling).

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=