Les in Lezen Onderzoekslijn 1 Rapport

Les in Lezen: Onderzoeksluik 1 – Umbrella review van effectief leesonderwijs 30 3.1.1.3 Interventies met technologie Verhoeven et al. (2020) gingen de impact na van computergebaseerde interventieprogramma’s op de voorbereidende schriftelijke leesvaardigheden van typisch ontwikkelende kinderen en kinderen met een risico op leesmoeilijkheden tussen 4 en 6 jaar. Sommige interventies zijn gericht op fonologisch bewustzijn, andere interventies combineren fonologisch bewustzijn met letterkennis of ze zetten in op interactief lezen van digitale boeken. In de review werd de impact van dergelijke interventies onderzocht op fonologische uitkomstmaten (syllabisch bewustzijn, woordsynthese, rijmbewustzijn, fonemisch bewustzijn) en/of leesgerelateerde uitkomstmaten zoals inzicht in geschreven taal, letterkennis, maar ook vroege decodeer- en spellingvaardigheden 2. Verhoeven en collega’s vinden een matig effect van de computergebaseerde interventies op de voorbereidende leesvaardigheid: zowel voor de fonologische uitkomstmaten als leesgerelateerde uitkomstmaten. Wanneer deze kinderen de interventieprogramma’s volgen, kunnen we met andere woorden verwachten dat hun voorbereidende leesvaardigheden sterker zullen worden. Als het gaat om fonologische interventies blijkt het effect sterker wanneer de computergebaseerde aanpak goed geïntegreerd is in een systematische aanpak van geletterdheid. Ook de methode van het onderzoek speelt een rol. Daarentegen blijken andere factoren niet van invloed op het effect (bv. verschillende types interventies, gebruikte uitkomstmaten, duurtijd en intensiteit van de interventie, doelgroep, leeftijd van de kinderen, moment van meting (posttest /follow-up). Takacs et al. (2015) gingen de toegevoegde waarde na van digitale boeken op de voorbereidende leesvaardigheden van jonge kinderen tussen 3 en 10 jaar. De onderzoekers gingen na of de leerwinst groter is bij interventies met dergelijke digiboeken in vergelijking met interventies op de traditionele manier. Interventies met digitale boeken in dit onderzoek omvatten het gebruik van multimedia (bv. animatie, geluidseffecten) en interactieve elementen (bv. spelletjes, woordenboekfunctie). Bij de traditionele interventies werden verhalen mondeling aangeboden (met of zonder illustraties). Deze leerwinst werd nagegaan op het vlak van verhaalbegrip (navertellen/beantwoorden vragen/combinatie), woordenschat (expressieve/receptieve woordenschat en wel/niet gekoppeld aan verhaal), codegerelateerde vaardigheden (fonologisch bewustzijn, letterkennis, inzicht in geschreven taal, woordlezen, algemene leesvaardigheid) en betrokkenheid. Een effect wijst dan op leerwinst in de technologie-conditie. We beschrijven eerst de effecten voor mondelinge taalvaardigheden en tot slot voor codegerelateerde vaardigheden. De auteurs vinden allereerst een klein effect van technologie op het verhaalbegrip. Aangezien er veel variatie zit op de effecten tussen de studies, onderzochten ze of het effect afhankelijk was van andere factoren. De hoge/lage sociaaleconomische status, meertaligheid en/of taalachterstand blijkt daarbij geen invloed uit te oefenen op het effect van technologie op verhaalbegrip. Wel blijkt dat verhalen met enkel multimedia (o.a. animatie, muziek, geluidseffecten) een effect opleveren op verhaalbegrip in vergelijking met de traditionele conditie, maar niet wanneer multimedia en interactieve elementen worden gecombineerd, of wanneer interactieve elementen alleen worden aangeboden. Takacs en collega’s vinden een vergelijkbaar klein effect van technologie op uitkomstmaten van expressieve woordenschat. Ook hier is er veel variatie tussen de studies. Hier blijkt een lage sociaaleconomische status, meertaligheid en/of taalachterstand van leerlingen wél van belang te zijn. Leerlingen met een lage SES, een andere thuistaal of taalachterstand blijken meer leerwinst te boeken met de technologie conditie dan met de traditionele interventies. Verder blijkt voor deze groep dat verhalen met enkel multimedia (o.a. animatie, muziek, geluidseffecten) een effect opleveren op expressieve woordenschat in vergelijking met de traditionele conditie, maar niet wanneer multimedia

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=