Les in Lezen Onderzoekslijn 1 Rapport

Les in Lezen: Onderzoeksluik 1 – Umbrella review van effectief leesonderwijs 64 In het hoofdstuk Vlot lezen stonden we ook stil bij de vaardigheid snel serieel benoemen (RAN). Deze vaardigheid blijkt niet alleen een significante relatie te hebben met vlot lezen, meer bepaald het lezen van woorden en pseudowoorden, maar ook met het vloeiend lezen van teksten. Ook hier moeten we voorzichtig zijn met implicaties en zijn er geen interventieonderzoeken ingesloten die deze component opnemen. Wat zijn opvallende verschillen in vergelijking met het hoofdstuk Vlot lezen? Hoewel de resultaten voor vlot lezen duidelijk in de richting wijzen van morfologische instructie als een effectieve manier om het vlot lezen te versterken, kunnen we met bovenstaande studies niet aantonen dat dergelijke instructie een significante bijdrage levert aan leesvloeiendheid, ook niet voor doelgroepen zoals leerlingen met leerstoornissen (zowel leesmoeilijkheden als moeilijkheden op het vlak van taal enz.). We moeten deze bevinding echter met de nodige voorzichtigheid interpreteren omdat de karakteristieken van de uitkomstmaat en de intensiteit van onderzochte interventies een rol kan spelen. Zijn er andere factoren die werkzaam zijn voor leerlingen met leesmoeilijkheden? Naast reviews waarin de impact wordt onderzocht van algemene leesinterventies, spellinginstructie, vinden we één review terug over het effect van leesvloeiendheidsinterventies an sich om het vloeiend lezen (en leesbegrip) van ‘zwakke lezers’ in het secundair onderwijs te versterken. Doorgaans gaat het dan om interventies met herhaald lezen van teksten, al dan niet met de inzet van tutors. De onderzoekers wijzen echter op een gebrek aan resultaten om herhaald lezen te ondersteunen als interventie voor het verbeteren van vloeiend lezen en leesbegrip van oudere lezers met leesmoeilijkheden. Tot slot kan de moeilijkheidsgraad van de tekst zelf impact hebben op een vaardigheid als vloeiend lezen. Moeilijkheidsgraad wordt hier niet louter gezien als complexiteit van de tekst maar ook de interactie tussen tekst en lezer. Wanneer lezers geconfronteerd worden met moeilijkere teksten, blijkt zowel accuratesse, het leestempo maar ook de intonatie bij het vloeiend lezen af te nemen. Vloeiend lezen evolueert echter ook als vaardigheid. Het is bijvoorbeeld niet zo dat leerlingen alsmaar sneller lezen naarmate hun leesvaardigheid stijgt. Leerlingen met betere leesvaardigheden gaan vaak op een andere manier om met leestempo en intonatie, waarbij ze complexe teksten vaak juist rustiger lezen en meer investeren in intonatie. Om een goed beeld te krijgen van leesvloeiendheid moeten we dus niet alleen rekening houden met maten die focussen op leestempo (reading rate) omdat een minder hoge score in dit geval ook kan samengaan met een meer gevorderde leesvloeiendheid.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=