Les in Lezen Onderzoekslijn 1 Rapport

Les in Lezen: Onderzoeksluik 1 – Umbrella review van effectief leesonderwijs 50 3.2.6 Leesmotivatiecomponenten (OV) -> Vlot Lezen (AV) Onze umbrella review leverde één review op die de relatie nagaat tussen motivationele componenten en vlot lezen. McBreen & Savage (2020) gaan na in welke mate leesinterventies met een motivationele component een invloed hebben op de leesvaardigheid en leesmotivatie van leerlingen van het lager onderwijs en het eerste tot en met het derde secundair, bij een gemengde populatie van doorsnee- en risicolezers. De interventies hanteerden verschillende aanpakken om aan leesmotivatie te werken: • instructie in zelfregulerend leren (training in het gebruik van (meta)cognitieve strategieën om leren en lezen te plannen, monitoren en evalueren); • versterken van de interesse en betrokkenheid van de leerling (bv. door voorkennis te activeren, door te werken met authentieke teksten of door lezen te koppelen aan hands-on activiteiten als wetenschappelijke experimenten of readers’ theater); • attributietraining waarbij leerlingen leren inzien dat succes en falen gekoppeld zijn aan factoren die ze zelf kunnen beïnvloeden (bv. positieve vs. negatieve self talk leren herkennen, positieve self talk gebruiken, leerlingen voorzien van procesgerichte feedback), of • combinatie van aanpakken (bv. concept-oriented reading instruction (CORI) of een combinatie van bovengenoemde aanpakken, al dan niet met aandacht voor autonomie-ondersteunende praktijken waarbij leerlingen o.a. kunnen kiezen welke teksten ze lezen). Bijna alle interventies zetten niet alleen in op leesmotivatie maar combineerden dit met andere componenten zoals leesinstructie (bv. technisch lezen, strategieën voor leesbegrip) of aan het versterken van de relatie met leeftijdsgenoten. Het ging dus telkens om een leesmotivatiecomponent, geen leesmotivatie op zich. De studie toont aan dat leesinterventies met een motivationele component gemiddeld een klein effect hebben op het vlot accuraat en op tempo lezen van de leerlingen, na correctie voor publication bias. Dit is in lijn met de effecten op een aantal andere fundamentele componenten van leesvaardigheid (zie hoofdstukken 3.4, 3.5; maar zie ook 3.1) Als kanttekening stippen de auteurs wel aan dat het in de meeste studies gaat om interventies die een motivationele component combineren met andere instructie-componenten (zie boven), waardoor het onmogelijk is om het effect van de motivationele component te isoleren. Voor enkele bijkomende belangrijke aandachtspunten uit deze review ten aanzien van de relatie tussen leesmotivatie en leesvaardigheid, verwijzen we naar hoofdstuk 3.6. 3.2.7 Focus op doelgroepen Onze review omvat twaalf studies die voor hun onderzoek naar vlot lezen focussen op bepaalde doelgroepen in plaats van een brede leerlingenpopulatie: (1) leerlingen met (een risico op) lees- en/of spellingmoeilijkheden (vijf studies), (2) leerlingen met andere neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (drie studies), (3) leerlingen met een andere thuistaal die de onderwijstaal nog verwerven (drie studies), en (4) leerlingen met een niet-aangeboren hersenletsel (één studie). 3.2.7.1 Leerlingen met (een risico op) lees- en/of spellingsmoeilijkheden McArthur et al. (2018) onderzochten bij zwakke lezers tussen vijf en zestien jaar in hoeverre phonicstraining een invloed heeft op woordlezen. Concreet ging het om interventies die focussen op de volgende deelprocessen: letters/letterclusters in een woord identificeren, letters/clusters in een

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=