Les in Lezen Onderzoekslijn 1 Rapport

Les in Lezen: Onderzoeksluik 1 – Umbrella review van effectief leesonderwijs 19 (Richards-Tutor et al., 2016). Het is dus verkeerd te stellen dat alle meertalige leerlingen met ten minste één andere thuistaal problemen ervaren binnen één van de fundamentele componenten van leesvaardigheid. Anderzijds is het cruciaal om te beseffen dat een beperkt deel van deze leerlingen wel vatbaar zijn voor leesmoeilijkheden. Algemeen wordt aangenomen dat de talen die meertalige kinderen verwerven, interageren. Evidentie voor deze zogenaamde cross-linguïstische transfer werd reeds veelvuldig gegeven o.a. op vlak van specifieke elementen die bijdragen tot schoolse vaardigheden zoals woordenschat, vertelvaardigheden en lezen (Buchweitz & Prat, 2013; Durgunoğlu, 2009; Geva & Genesee, 2006; MelbyLervåg & Lervåg, 2011). 1.5.3 Leerlingen met andere neurobiologische stoornissen Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen zijn een verzameling van stoornissen, die zich in de loop van de ontwikkeling van een leerling manifesteren, vaak al op zeer jonge leeftijd. Ze beginnen dus in de kindertijd, maar duren vaak tot in de volwassenheid voort. Bij neurobiologische ontwikkelingsstoornissen spelen hersenafwijkingen een belangrijke rol. Twee alom bekende ontwikkelingsstoornissen zijn de aandachtsdeficiëntie- / hyperactiviteitsstoornissen (ADHD) en de autismespectrumstoornissen (ASS). Maar daarnaast behoren ook verstandelijke beperkingen en complexe communicatienoden tot deze verzameling. 1.5.3.1 Leerlingen met ADHD ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) verwijst naar een hardnekkig patroon van onoplettendheid en/of hyperactiviteit-impulsiviteit dat het dagelijkse functioneren of de ontwikkeling in significante mate belemmert (DSM5; American Psychiatric Association, 2013). Naast veel sterke eigenschappen, zijn leerlingen met ADHD vaak onrustig, chaotisch en ongeorganiseerd, wat hun leren in de weg kan staan en wat op zijn beurt resulteert in schools onderpresteren, ook op het vlak van leesvaardigheid. Dit onderpresteren is dus niet te wijten aan hun intelligentie, maar is wel te verklaren door een minder goede prikkelverwerking en zwakkere executieve functies (o.a. werkgeheugen, inhibitie en cognitieve flexibiliteit). Zo wordt het technisch lezen bijvoorbeeld beïnvloed door verbale- en articulatieproblemen en door automatiserings- en aandachtsproblemen. Het begrijpend lezen gaat dan soms weer moeilijk door problemen met het werkgeheugen en de (te) beperkte aandachtsspanne (Horeweg, 2021). 1.5.3.2 Leerlingen met een autismespectrumstoornis (ASS) Hoewel leerlingen met ASS een heterogene groep vormen, zijn er vaak tekorten op twee domeinen: tekorten in de sociale communicatie en interactie, alsook beperkte stereotiepe gedragspatronen, beperkte interesses en activiteiten (DSM5, American Psychiatric Association, 2013). Leerlingen met een ASS kunnen doorgaans goed decoderen (technisch lezen), maar ondervinden vaak problemen op het vlak van begrijpend lezen. Ze zijn met name vaak geneigd zich te richten op details en op losse woorden. Bijkomend bemoeilijkt een zwakker geheugen het verbinden van zinnen tot een logisch samenhangend geheel. Ook maken deze leerlingen meestal onvoldoende gebruik van hun voorkennis. Tenslotte blijken ook verhalende teksten een uitdaging voor deze leerlingen, omdat dit het inleven in de gevoelens en handelingen van de personages vereist, iets waar deze leerlingen het moeilijk mee hebben (Kennisrotonde, 2020). 1.5.3.3 Leerlingen met een verstandelijke beperking Leerlingen met een verstandelijke beperking hebben een lager IQ maar zijn, afhankelijk van de ernst van hun beperking, in meer of mindere mate in staat zelfstandig te functioneren in de samenleving.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=