Les in Lezen Onderzoekslijn 1 Rapport

Les in Lezen: Onderzoeksluik 1 – Umbrella review van effectief leesonderwijs 18 fonologische vaardigheden (zoals het fonemisch bewustzijn) sterke voorspellers zijn voor ernstige leesproblemen (Snowling et al., 2020). Wegens de discussies rond operationalisering en oorzaken hanteren de meeste onderzoekers een beschrijvende definitie van dyslexie die uitsluitend betrekking heeft op de ernstige problemen met lezen en/of spellen, niet op de mogelijke oorzaken van deze problemen (zie Snowling et al., 2020). Daarbij is het accuraat en vlot lezen en/of spellen op woordniveau een belangrijk element (SDN, 2016). Leerlingen met dyslexie laten in onze taal doorgaans een traag leestempo zien, al dan niet gepaard met leesfouten. Internationaal beschouwt men deze problematiek als een specifieke leerstoornis, waarmee zo een vijf tot tien procent van de schoolgaande jeugd te maken heeft (DSM5, American Psychiatric Association, 2013). De stoornis komt regelmatig samen met andere ontwikkelingsstoornissen voor. Cijfers variëren, maar gemiddeld gesproken hebben 40% van de leerlingen met een specifieke leesstoornis of dyslexie ook een andere stoornis (Snowling et al., 2020). Vaak wordt er samen met dyslexie ook een taalontwikkelingsstoornis (TOS) vastgesteld. Catts et al. (2005) rapporteren een overlap van 17 tot 33% tussen TOS gediagnosticeerd op kleuterleeftijd en een specifieke leesstoornis of dyslexie op lagereschoolleeftijd. De grenzen van een specifieke leesstoornis of dyslexie zijn dus niet zo duidelijk. Het komt vaak voor dat deze leerlingen ook taalproblemen hebben. Dergelijke taalproblemen blijven in de praktijk nog vaak onopgemerkt, terwijl ze wel bepalend zijn voor de verdere ontwikkeling (Snowling et al., 2020). Dat is hoe dan ook een punt van aandacht. Net omdat er geen eenduidige en objectief vaststelbare oorzaak is beschreven voor een specifieke leesstoornis/dyslexie en er discussie bestaat over het onderscheid met andere lees- en spellingproblemen, kiezen we ervoor om in dit rapport de twee groepen samen te nemen. Al deze leerlingen ervaren problemen op het vlak van leesvaardigheid. Wat we wel doen, is verwijzen naar de schoolse vaardigheid waarin deze leerlingen problemen ondervinden. We spreken m.a.w. van leerlingen met leesmoeilijkheden en/of spellingmoeilijkheden. Wanneer er sprake is van een diagnose dyslexie, beschrijven we dit ook als dusdanig. 1.5.2 Leerlingen met een andere thuistaal die de onderwijstaal leren Leerlingen met een andere thuistaal zijn de onderwijstaal op school nog volop aan het leren. We denken hierbij in de eerste plaats aan jonge leerlingen in het kleuteronderwijs die pas blootgesteld worden aan de onderwijstaal bij de start van hun schoolloopbaan (i.c., successief meertalige kinderen). Deze kinderen werken aan verschillende mijlpalen: de verdere ontwikkeling van hun thuista(a)l(en) én de verwerving van de onderwijstaal. Hoewel de meertalige ontwikkeling voor veel van deze kinderen vlot verloopt, is dat voor een aantal kinderen omwille van verschillende redenen een moeizamer proces, dewelke dan ook een impact kan hebben op de voorbereidende leesvaardigheden in de kleuterjaren of het aanvankelijk technisch lezen bij de start van het formeel leesonderwijs. Daarnaast zijn er leerlingen in het lager en secundair onderwijs die na migratie in een andere onderwijstaal verder moeten. Hoewel zij vaak al iets verder staan in de ontwikkeling van hun thuista(a)l(en) of deze al (deels of geheel) verworven hebben, geldt dit niet voor de onderwijstaal. Hierdoor lopen ze een groter risico op een leerachterstand: deze kan zich zowel manifesteren op het vlak van technisch lezen (bv. problemen met grafeem-foneemkoppelingen omdat bepaalde fonemen niet bestaan in de thuistaal) als op het vlak van begrijpend lezen (bv. adequate decodeervaardigheid, maar nog onvoldoende woordenschat in de onderwijstaal waardoor het tekstbegrip moeilijk verloopt). Als vanzelfsprekend vormen deze meertalige leerders een zeer heterogene groep. Ze verschillen immers niet alleen op het vlak van hun taalvaardigheid in de onderwijstaal en schoolse prestaties, maar ook op het vlak van een waaier aan voorspellende factoren die een invloed hebben op hun leerpotentieel, zoals hun socio-economische status en de beheersing van de thuistaal

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=