Les in Lezen Onderzoekslijn 1 Rapport

Les in Lezen: Onderzoeksluik 1 – Umbrella review van effectief leesonderwijs 116 4.1.2 Bevindingen van deze umbrella review Om de lezer van dit onderzoek doorheen de verzamelde data te leiden, werden per fundamentele component, en voorts per bestudeerde variabele, tussentijdse conclusies geformuleerd alsook een globale samenvatting op het einde van elke component. Voor het detail verwijzen we naar die onderdelen. We starten met een hoopvolle boodschap: als we de resultaten bekijken van alle ingesloten reviews tonen ze duidelijk aan dat er voor alle componenten van leesvaardigheid winst te behalen valt, met kleine tot sterke effecten, niet alleen bij beginnende lezers maar ook in het secundair onderwijs en zelfs daarna in het hoger onderwijs. Inzetten op leesvaardigheid loont Voor zowel voorbereidende leesvaardigheden, technisch lezen (vlot en vloeiend lezen), leesbegrip, algemene leesvaardigheid als leesmotivatie kunnen we niet alleen variabelen aanwijzen die een sterke samenhang laten zien met deze vaardigheden, maar krijgen we ook meer inzicht op hoe we de effectiviteit van interventies en trainingen kunnen versterken. Vroeg en preventief inzetten op deelvaardigheden voor alle leerlingen Allereerst maken de onderlinge relaties tussen de verschillende deelvaardigheden van lezen duidelijk dat er een sterke wisselwerking is. Voor het versterken van begripsgerelateerde vaardigheden zoals woordenschat en luister- en leesbegrip zien we dat voorleesinterventies met veel interactie succesvol zijn. Dit heeft niet alleen een impact op de algemene leesvaardigheid bij jonge kleuters maar ook bij oudere leerlingen, zeker als het gaat om leerlingen met een andere thuistaal die de onderwijstaal leren. Bovendien blijken deze voorleesinterventies ook zinvol in het verhogen van leesbegrip bij leerlingen met uitgebreide onderwijsbehoeften (o.a. verstandelijke beperking, ASS …). Doorgaans gaat het om uitgebreide voorleesinterventies die zich niet tot de voorleesmomenten beperken, maar gekoppeld zijn aan andere activiteiten voor, tijdens en na het voorlezen. Naast voorleesinterventies kunnen interventies op het vlak van mondelinge taalvaardigheid zoals woordenschat, semantisch bewustzijn, inzicht in de invloed van morfologie en syntaxis op betekenis, bijdragen aan het luister- en leesbegrip van kleuters en leerlingen uit het lager onderwijs. Hiervoor worden kleine effecten gerapporteerd op niet-gestandaardiseerde instrumenten. Inzetten op codegerelateerde vaardigheden blijkt eveneens een belangrijke uitkomst. Schenken we hier expliciet en vroeg aandacht aan in de kleuterperiode, heeft dit niet enkel impact op voorbereidende leesvaardigheden maar verder ook op later vlot lezen en leesbegrip. Vooral actieve letterkennis en fonemisch bewustzijn springen eruit als vaardigheden die sterk samenhangen met andere schriftelijke voorbereidende leesvaardigheden en vlot lezen. Zelfs voor oudere lezers (ook in het secundair onderwijs) met leesmoeilijkheden blijkt het effectief om fonemisch bewustzijn te trainen om het leesbegrip te versterken. Algemeen zien we echter dat fonemisch bewustzijn en letterkennis in interventies het best hand in hand gaan. Dit houdt in dat wanneer deze instructie rond letterkennis gecombineerd wordt met één of meerdere andere codegerelateerde vaardigheden, het effect versterkt. Dergelijke interventies blijken niet alleen werkzaam voor een brede doelgroep, maar kunnen ook succesvol worden ingezet om (voorbereidende) leesvaardigheden te stimuleren bij bepaalde doelgroepen (bv. leerlingen met lees- en/of spellingmoeilijkheden).

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=