Les in Lezen Onderzoekslijn 1 Rapport

Les in Lezen: Onderzoeksluik 1 – Umbrella review van effectief leesonderwijs 87 story mapping als interventie aanboden, werden opgenomen in de selectie van artikels. Het leesbegrip werd gemeten door geschreven antwoorden op vragen, door het beantwoorden van meerkeuzevragen of mondelinge vragen, die allen peilen naar tekstbegrip. Op basis van 7 single-case studies concluderen de auteurs dat story mapping een effectieve strategie is om het leesbegrip voor verhalende teksten te verhogen voor leerlingen met een ontwikkelingsstoornis. Een belangrijke kanttekening bij dit resultaat is de selectie van studies door de auteurs: één studie die geen effect kon aantonen van de interventie op het leesbegrip werd uitgesloten door de auteurs, wat de resultaten uiteraard sterk beïnvloedt. In de systematische literatuurstudie van Joseph et al. (2021) werd nagegaan wat het effect is van instructie in leesbegrip (met of zonder instructie in leesstrategieën) op het leesbegrip van leerlingen met een milde tot matige verstandelijke beperking van het kleuter- tot post-secundair onderwijs. De interventies focusten op verschillende componenten van begrijpend leesonderwijs, variërend van strategieën in leesbegrip (zoals voorspellen, samenvatten, parafraseren en navertellen, herlezen, zichzelf vragen stellen, nagaan van hoofdgedachtes), inzet van grafische organizers, integratie van multimedia voor het beluisteren van instructies en het beantwoorden van vragen, tot ‘wederzijds onderwijs’ (‘reciprocal teaching’) waarbij leerlingen elkaar instrueren in strategieën voor leesbegrip. De resultaten van de primaire studies tonen aan dat de verschillende vormen van instructie in leesbegrip en leesstrategieën leerlingen met een verstandelijke beperking doorgaans kunnen helpen bij het versterken van hun leesbegrip, al is het effect sterk afhankelijk van de gebruikte leestoets en de individuele studies. Zo is het effect het grootst wanneer leesbegrip in kaart gebracht wordt via het navertellen van de hoofdgedachten en ondersteunende details van een tekst en zien we geen tot grote effecten voor de w-vragen, gatenteksten, open vragen of meerkeuzevragen. De interventies met de sterkste effecten zijn telkens interventies waarbij strategieën voor leesbegrip worden gemodelleerd, waarbij begeleid wordt ingeoefend en waarbij corrigerende feedback wordt gegeven. Tot slot blijkt de sterkte van het effect verder afhankelijk van twee factoren: de groepsgrootte en het onderwijsniveau. Eén-op-één instructievormen of instructie in kleine groepen leveren een groter effect op dan instructie in grote groepen. Daarnaast zijn de effecten groter wanneer de instructie wordt gegeven in de lagere en secundaire school, dan in het post-secundair onderwijs. Kaldenberg et al. (2014) gingen na in welke mate interventies het begrijpend lezen verbeteren bij leerlingen met ontwikkelings- en gedragsstoornissen, in het lager en secundair onderwijs. De interventies gingen het leesbegrip na voor zowel informatieve als wetenschappelijke teksten en werden ingedeeld in twee groepen. In de eerste groep lag de focus op het aanleren van woordenschat via expliciete instructie of cognitieve strategie-instructie (waarbij de nadruk vooral ligt op het uitleggen waarom je een bepaalde strategie gebruikt en het metacognitieve proces dat je hierbij inzet), telkens met voldoende aandacht voor herhaling, inoefening en semantic mapping. In de tweede groep werd gefocust op leesstrategieën die ingezet worden voor, tijdens en na het lezen, zonder aandacht te besteden aan woordenschat. Leesbegrip werd gemeten via niet-gestandaardiseerde instrumenten, zoals het invullen van ontbrekende woorden in informatieve tekst, het beantwoorden van vragen of het benoemen van de hoofdgedachtes of details in een tekst. De onderzoekers stellen vast dat de leesbegripsinterventies effectief zijn voor het versterken van het leesbegrip bij de doelgroep. Hoewel zowel de woordenschat- als de leesstrategie-interventies effectief blijken, genereren de woordenschatinterventies de sterkste effecten. De auteurs waarschuwen echter om deze hoge effecten voor woordenschat met voorzichtigheid te benaderen, omdat er enkel gebruik werd gemaakt van niet-gestandaardiseerde instrumenten (die meer gevoelig zijn voor groei).

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=