Les in Lezen Onderzoekslijn 1 Rapport

Les in Lezen: Onderzoeksluik 1 – Umbrella review van effectief leesonderwijs 8 INLEIDING 1.1 Probleemstelling Lezen is dé basiscompetentie bij uitstek om deel te kunnen nemen aan onze taliger wordende kennismaatschappij. Desondanks laat onderzoek een daling zien in het gemiddelde leesvaardigheidsniveau in Vlaanderen en dit zowel voor technisch als begrijpend lezen. Zo blijkt ruim één op de zes van de Vlaamse vijftienjarigen onder niveau 2 te scoren voor lezen, het minimale niveau om autonoom te functioneren in onze samenleving (N.N., 2015). Ook de resultaten voor begrijpend lezen bij tienjarigen in Vlaanderen zijn ondermaats (Tielemans et al.,2017). Vlaanderen scoorde in de PIRLS-resultaten van 2016 een gemiddeld prestatieniveau van 525, en behaalt hiermee de 32ste plaats in de internationale ranking van de 45 deelnemende landen en een 14de plaats op 16 West-Europese landen. Bovendien blijkt dat slechts een beperkt aantal leerlingen (4%) het hoogste prestatieniveau bereikt. Tot slot is er een significante daling in de gemiddelde leesscore (van kinderen in de leeftijdsgroep van 10 jaar) tussen 2006 en 2016. Daarnaast heeft Vlaanderen een van de hoogste percentages leerlingen met een eerder negatieve houding tegenover begrijpend lezen en heeft onderzoek een terugval in leesmotivatie vastgesteld op het einde van het basisonderwijs, begin secundair onderwijs (Goedseels et al., 2000). Dat is zorgwekkend. In vergelijking met andere West-Europese landen scoort Vlaanderen ook slecht op het vlak van aandacht voor lezen buiten de schoolmuren, denk bijvoorbeeld aan de thuiscontext. Zo rapporteert PIRLS dat Vlaanderen het grootste percentage ouders heeft met een eerder negatieve houding tegenover lezen (Tielemans et al., 2017). Bovendien krijgen Vlaamse leerlingen de minste voorschoolse geletterdheidsactiviteiten door hun ouders aangeboden. Voor 72% van de leerlingen gebeurt dit slechts af en toe (Tielemans et al., 2017). De ongerustheid over de lage scores voor leesvaardigheid beperkt zich dus niet tot een specifieke leeftijdsgroep of tot de onderwijspraktijk alleen. Het Departement Onderwijs en Vorming lanceerde daarom een oproep om het leesonderwijs in Vlaanderen te versterken. Sinds 1 september 2020 lopen er 22 Lezen-op-School projecten (LoS) met als doel de leerachterstand om te buigen door in te zetten op leesbevorderende initiatieven waarbij scholen, bibliotheken en andere actoren betrokken kunnen zijn. Het bleef echter onduidelijk welke diversiteit aan praktijken er op dit moment bestaan; welke van deze praktijken effectief zijn; in welke mate deze beantwoorden aan de wetenschappelijke kennis ter zake en wat scholen nodig hebben om die effectieve praktijken toe te passen. Leesvaardigheid en de daarmee samenhangende didactiek is één van de meest bestudeerde domeinen binnen het onderzoek naar taalonderwijs, maar er bestaat vaak een kloof tussen wetenschap en praktijk. Dit resulteerde in een nieuwe oproep met als doel de effectieve praktijken ter bevordering van het leesonderwijs in de LoS-projecten, op een wetenschappelijke onderbouwde manier, te identificeren en te analyseren, en daarnaast meer inzicht te verwerven in wat scholen nodig hebben om die effectieve praktijken daadwerkelijk toe te kunnen passen. Met dit overkoepelend doel voor ogen, voerden we als een eerste stap (onderzoekslijn 1 [OL1]) een systematische meta-review, of zogenaamde umbrella review, uit van effectief leesonderwijs. Een umbrella review als eerste stap is nodig aangezien we ons niet volledig kunnen baseren op bestaande reviewstudies naar leesonderwijs. Deze (bestaande) publicaties focussen met name op een specifiek onderdeel van leren lezen, en kijken dus niet naar het volledige leesproces. Hoewel verschillende fundamentele componenten van leesvaardigheid onderscheiden kunnen worden doorheen het leesproces, hangen deze ook intrinsiek samen (bv. een probleem op het vlak van

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=