Les in Lezen Onderzoekslijn 1 Rapport

Les in Lezen: Onderzoeksluik 1 – Umbrella review van effectief leesonderwijs 62 Steinle et al. (2021) onderzochten het effect van leesvloeiendheidsinterventies op het vloeiend lezen en leesbegrip van ‘zwakke lezers’ in het secundair onderwijs. De auteurs namen die interventies op die zowel inzetten op het verbeteren van de nauwkeurigheid, snelheid of expressie van het lezen. Doorgaans ging het om interventies waarbij herhaald lezen (repeated reading) werd ingezet al dan niet met de inzet van tutors die het vloeiend lezen modelleren, preteachen van woordenschat, het stellen van doelen en geven van feedback. Door de grote variatie in primaire studies en de soms beperkte steekproefgrootte communiceert deze studie enkel effectscores per studie en zijn er geen algemene effectgroottes. De onderzoekers wijzen dus ook op een gebrek aan resultaten om herhaald lezen te ondersteunen als interventie voor het verbeteren van vloeiend lezen en leesbegrip van oudere lezers met leesmoeilijkheden. Goodwin en Ahn (2010) onderzochten de impact van morfologische interventies bij lezers tot en met het derde secundair met moeilijkheden op het vlak van technisch lezen en/of begrijpend lezen en/of mondelinge taalvaardigheid (zie hoofdstuk 3.2 Vlot lezen voor een uitgebreide beschrijving van dit soort interventies). In de meeste onderzochte studies ging het om interventies waarbij de focus niet enkel lag op morfologie, maar ook op andere componenten zoals geletterdheid, lezen, spelling en woordenschat. Vanwege deze combinatie konden de onderzoekers geen zuivere impact van morfologische instructie nagaan. De onderzoekers stellen een klein effect vast op de leesvloeiendheid, maar dit is negatief. Dit in tegenstelling tot de andere afhankelijke variabelen voor voorbereidende leesvaardigheden (morfologisch bewustzijn, fonologisch bewustzijn en woordenschat), maar ook leesbegrip en spelling, waar wel positieve, betekenisvolle effecten gezien worden. In hoofdstuk Vlot lezen beschreven we dat er voor decoderen van pseudowoorden geen effect kon worden vastgesteld. Het is onduidelijk hoe de negatieve relatie voor leesvloeiendheid moet geïnterpreteerd worden. De moderatorenanalyse werd enkel voor algemene leesvaardigheid bekeken. Tussentijdse conclusie Uit deze studies bij leerlingen met leesmoeilijkheden stellen we vast dat intensivering van de onderwijstijd werkzaam is om de leesvaardigheid waaronder ook het vloeiend lezen te versterken (Gersten et al., 2020). Voor specifieke interventies zoals herhaald lezen zijn bijkomende studies nodig om uitspraken te doen (Steinle et al., 2021). Hoewel interventies die focussen op morfologische aspecten wel effectief blijken voor spelling en leesbegrip kan ervoor technisch lezen waaronder vloeiend lezen bij deze doelgroep geen positieve bijdrage worden aangetoond (Goodwin & Ahn, 2010). 3.3.4.2 Leerlingen met een andere thuistaal die de onderwijstaal leren Ludwig et al. (2019) analyseerden het effect van leesinterventies op de leesvaardigheid bij leerlingen met een andere thuistaal die Engels als onderwijstaal leren, van de derde kleuterklas tot het tweede secundair. Als afhankelijke variabele voor vloeiend lezen werd o.a. het accuraat en op gepast tempo lezen van samenhangende tekst bestudeerd. Voor vlot lezen ging het enkel op accuratesse op woordniveau (zie hoofdstuk Vlot lezen). Onafhankelijke variabelen waren een brede waaier aan Engelstalige interventies die op één of meerdere deelvaardigheden van lezen focussen (fonemisch bewustzijn, leesbegrip, leesvloeiendheid, phonics of woordenschat). Alle interventies vonden op school plaats, tijdens de reguliere schooluren en als aanvulling op het gewone curriculum, maar ze verschilden sterk op het vlak van duur/intensiteit, groepsgrootte, inhoud en aanpak. De meeste interventies werden uitgevoerd door een getrainde interventionist.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=