Les in Lezen Onderzoekslijn 1 Rapport

Les in Lezen: Onderzoeksluik 1 – Umbrella review van effectief leesonderwijs 60 van het vijfde leerjaar. De onafhankelijke variabele, de moeilijkheidsgraad van een tekst, werd niet louter gedefinieerd als complexiteit, m.a.w. hoe makkelijk of moeilijk een tekst is voor de lezer maar ook met de interactie tussen tekst en lezer en de taak die de lezer moet volbrengen. De operationalisering gebeurde op twee manieren. Enerzijds als een match tussen een individuele leerling en een tekst (bv. teksten werden gerangschikt volgens moeilijkheidsgraad op basis van hoe goed een lezer de tekst las), anderzijds als de match tussen een groep van leerlingen / leerjaar en een tekst. Drie componenten van vloeiendheid werden onderzocht als afhankelijke variabele: accuratesse van lezen (accuracy), leestempo (reading rate) en intonatie (prosody). Studies waarbij woordlijsten werden gelezen werden uitgesloten. Over het algemeen vinden de onderzoekers in de opgenomen studies een negatieve relatie tussen de moeilijkheidsgraad van de tekst en de mate van vloeiend lezen (met 6 op de 24 uitzonderingen). De onderzoekers besluiten dat de accuratesse, het leestempo en de intonatie afneemt naarmate lezers moeilijkere teksten lezen. Deze negatieve relatie blijkt groter voor zwakke lezers en beginnende lezers versus sterke en meer gevorderde lezers. Verder blijkt dat leerlingen accurater lezen wanneer er een hoger percentage vaak gebruikte woorden in de tekst voorkomen. Voor de maat leestempo blijkt dat leerlingen een hoger leestempo hebben en dus meer woorden lezen per minuut wanneer ze de tekst herhaaldelijk hebben mogen lezen. Deze samenhang neemt af of verdwijnt voor lezers met betere leesvaardigheden (zowel sterke lezers als lezers uit hogere leerjaren). De onderzoekers wijzen erop dat dit te maken kan hebben met het feit dat leerlingen met een goede intonatie rustiger lezen, vaker pauzeren tussen zinnen en pauzeren op basis van het woordgebruik in de tekst waardoor je ook een minder sterke relatie verwacht met leestempo en intonatie. We zien hetzelfde patroon terug voor de component intonatie. De onderzoekers verklaren dit hier doordat moeilijke teksten voor vaardige lezers meer mogelijkheden bieden om te variëren op het gebied van intonatie dan eenvoudige teksten. Toch moeten we een kritische noot plaatsen bij de studie omdat er sprake kan zijn van een cirkelredenering. De moeilijkheidsgraad van een tekst is de onafhankelijke variabele en wordt geoperationaliseerd als ‘hoe moeilijk de lezer/de groep de tekst kan lezen’. Van zodra deze variabele in relatie gebracht wordt met uitkomstmaten zoals vloeiendheid of tekstbegrip zou je m.a.w. ook een lagere score verwachten. Daarnaast wordt er in de studie geen verschil gemaakt tussen leerlingen die tijdens de interventie uitdagende en moeilijkere teksten aangeboden krijgen en andere die vooral vereenvoudigde teksten aangeboden krijgen. Tussentijdse conclusie We kunnen concluderen dat leesinterventies die inzetten op componenten zoals fonologisch bewustzijn, decodeervaardigheid, hardop lezen, woordenschat en leesbegrip de leesvloeiendheid van leerlingen versterken en ook tijdens de zomervakantie een effectieve bijdrage kunnen leveren (Kim & Quinn, 2013). Dergelijke effecten blijken echter afhankelijk van de operationalisering van de maat vloeiend lezen en het specifieke aanbod. Abrami en collega’s (2019) konden voor het computerprogramma ABRACADABRA geen dergelijk effect op vloeiend lezen aantonen. De kwaliteit van het vloeiend lezen blijkt afhankelijk te zijn van de complexiteit van de tekst: van zodra lezers geconfronteerd worden met moeilijkere teksten, nemen over het algemeende accuratesse, het leestempo en de intonatie af. Vloeiend lezen evolueert echter ook als vaardigheid. Leerlingen met betere leesvaardigheden zullen bij het lezen van moeilijke teksten niet zozeer inzetten op het leestempo, maarjuist rustiger lezen en meer investeren in intonatie, door bijvoorbeeld vaker te pauzeren tussen zinnen en te pauzeren op basis van het woordgebruik in de tekst (Amendum et al., 2018).

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=