Les in Lezen Onderzoekslijn 1 Rapport

Les in Lezen: Onderzoeksluik 1 – Umbrella review van effectief leesonderwijs 3 VOORWOORD We lezen een ganse dag door. Soms doen we dat heel bewust, bijvoorbeeld als we wegdromen in een boek of de vraag krijgen om een tekst kritisch door te nemen. Maar doorgaans is lezen voor velen van ons een routine geworden wanneer we bijvoorbeeld nieuwsgierig zijn naar een nieuw recept of iets meteen te weten willen komen en swipend achter de tablet de ene website na de andere verkennen. Voor de ene verloopt dit wat moeizamer dan voor de andere, maar dat we voortdurend aan het lezen zijn, staat vast. Daardoor hebben we niet altijd op het netvlies dat we op deze momenten in feite aan topsport doen, wat minder met ons lijf, maar des te meer met ons brein. Lezen met begrip is dan ook een dynamisch en veelzijdig proces. Verschillende deelvaardigheden van lezen zoals technisch vlot en vloeiend lezen, maar ook voorbereidende mondelinge en schriftelijke leesvaardigheden zoals begrijpend luisteren, woordenschat, mondelinge taal, fonemisch bewustzijn en letterkennis grijpen in op elkaar. Bovendien gaat het er niet alleen om dat je de tekst ‘kunt’ lezen, maar dat je ook begrijpt en interpreteert wat er staat. Je probeert met andere woorden voortdurend verbanden te leggen tussen woorden, zinnen en delen in de tekst, én tussen de tekst en de kennis die je zelf hebt ontwikkeld. Net omdat zoveel vaardigheden meespelen bij het lezen, kunnen eventuele moeilijkheden met leesbegrip verschillende oorzaken hebben. Zo kunnen problemen bij begrijpend lezen soms tot een onvoltooide fase van vlot technisch lezen herleid worden, maar kan er evenzeer een te geringe woordenschat of algemene kennis aan de basis liggen, of ook, een combinatie van zowel zwakke technische als mondelinge taalvaardigheden. Daarnaast kunnen tal van andere factoren van invloed zijn op de leesontwikkeling. Deze kunnen bijvoorbeeld voortkomen uit de manier waarop een leerkracht met lezen aan de slag gaat in de klas (o.a. competentie van de leerkracht en zijn of haar inzicht in het leesproces, type instructie, de gekozen groeperingsvormen, de frequentie waarmee er aandacht is voor lezen, de manier van ondersteunen, eventuele technologische hulpmiddelen die worden ingezet, de afstemming over het leesbeleid enz.). Maar ook leerlinggebonden kenmerken zoals persoonlijkheid, interesse, eventuele leermoeilijkheden, taal- en/of ontwikkelingsstoornissen kunnen leesvaardigheid en leesmotivatie bepalen. En daarnaast is de invloed van het gezin of de familie met een eigen (thuis)taalcontext en leescultuur niet weg te denken. Dat geldt evenzeer voor de rol van partners binnen de ruimere gemeenschap zoals bibliotheken en plaatselijke leespromotie-initiatieven. Willen we het leesonderwijs zo effectief mogelijk vormgeven, dan is het essentieel om zicht te krijgen op de vele vaardigheden en factoren én hun onderlinge samenhang die kinderen en jongeren tot goede en gemotiveerde lezers brengen. Met dit rapport geven we een antwoord op de volgende onderzoeksvraag: Waardoor wordt effectief leesonderwijs in het basis- en secundair onderwijs gekenmerkt en welke factoren hebben er een invloed op? Om deze vraag te beantwoorden, gebruikten we de methode van de umbrella review. We identificeerden eerst potentieel interessante systematische reviewstudies, screenden en selecteerden daarna de relevante reviews systematisch, mede op basis van hun methodologische kwaliteit. Vervolgens analyseerden we de resultaten van de overgebleven studies (n=95) volgens een strikt protocol. We focusten hierbij op het volledige leerplichtonderwijs (van kleuter- tot en met secundair onderwijs) en bestudeerden ook andere factoren zoals familie en sociale context die een rechtstreekse relatie met het leesonderwijs kunnen hebben. Om de onderzoeksvraag te beantwoorden, baseerden we ons dus niet op de Nederlandstalige reviewstudies van leesonderwijs die momenteel beschikbaar zijn. Hoe waardevol en inzichtelijk deze

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=