Les In Lezen

16 Wat vertelt onderzoek? Voorlezen heeft een positief effect op de woordenschat van leerlingen en bij uitbreiding op hun kennis van de typische kenmerken van geschreven taal. Dat geldt zowel voor voorlezen in de klas, thuis als op andere voorleesplekken. Bovendien is het positieve effect niet alleen van toepassing op jonge, maar ook op oudere leerlingen. Vooral leerlingen die thuis een andere taal spreken dan het Nederlands zijn gebaat bij het voorlezen van rijke verhalen in de klas. Het positieve effect van voorlezen op woordenschat komt er evenwel meestal niet vanzelf. Om de woordenschat van leerlingen echt te doen groeien, is het nodig om tijdens het voorlezen met hen in gesprek te gaan over de betekenis van woorden uit het verhaal. Tijdens die gesprekken vestig je als leerkracht (of als ouder) niet alleen de aandacht op belangrijke nieuwe woorden, maar leg je de betekenis ervan ook uit, zodat leerlingen leren wat ze precies betekenen. Voorlezen zet je in het lager en secundair onderwijs in als een extra laag bij het leesonderwijs, bijvoorbeeld om een sterke context neer te zetten en voorkennis op te bouwen voor de teksten die de leerlingen zelf lezen, om de inhoud van een gelezen tekst verder te verdiepen of om fantasie te prikkelen en leerlingen nieuwsgierig te maken naar het vervolg van een verhaal zodat ze er zelf mee aan de slag gaan. Het mag in elk geval geen tijd innemen die je normaal inzet om leerlingen zelf teksten te laten lezen. Fiche 2 Waarom zou je voorlezen aan je leerlingen? Onderwijsniveau: kleuter lager secundair Componenten van leesvaardigheid: Voorbereidende leesvaardigheden: geletterdheid mondelinge taalvaardigheid Technisch lezen : vlot lezen vloeiend lezen Begrijpend lezen Algemene leesvaardigheid Leesmotivatie FICHE 2

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=