Les in lezen 02a Onderzoekslijn 2 Rapport

Les in Lezen: Onderzoekslijn 2 – Verticale en horizontale analyse Lezen op School-projecten 184 gebracht en beperkte zich in vele gevallen tot de gepercipieerde tevredenheid van de betrokkenen. Op deze manier blijkt het niet alleen zeer moeilijk, zoniet onmogelijk, om ineffectieve of weinig beloftevolle praktijken te identificeren en bij te schaven, maar ook om aantoonbaar effectieve en beloftevolle praktijken voor het voetlicht te brengen, te ondersteunen en verder te laten groeien. Deze vaststelling heeft onder meer implicaties voor de duurzame verankering van de acties na afloop van de LoS-projecten. In heel wat projecten werden acties opgezet waaruit de intentie blijkt om deze acties ook na afloop van het project verder te zetten. Tegelijk geven veel betrokkenen aan dat het structureel inbedden van acties niet alleen investering van tijd en middelen bij de opstart vraagt, maar ook blijvende recurrente investeringen. Er dient dan ook zowel op school-, project- en beleidsniveau nagedacht worden over manieren om de duurzaamheid van succesvolle initiatieven te bevorderen. Het al dan niet kunnen realiseren van deze duurzame verankering hangt sterk samen met de aard van het gevoerde onderwijskundige beleid inzake LoS. Een opvallende vaststelling is dat er in bijna alle casusscholen zinvolle initiatieven worden genomen, maar dat er slechts in een beperkt aantal scholen aandacht wordt besteed aan een strategische planning van de implementatie op langere termijn, waardoor meer leerkrachten en leerlingen zouden kunnen worden bereikt. We merken hierbij ook beperkte aandacht voor een grondige integratie van verschillende belangrijke aandachtspunten bij het voeren van onderwijskundig beleid (zie ook bijlage Randvoorwaarden bij onderwijskundig beleid). Zo zijn er casussen waar er aandacht is voor visieontwikkeling, maar veel minder voor het verder ondersteunen van het omzetten van deze visie naar de praktijk. Er zijn casussen waar ruim ingezet wordt op professionalisering, maar minder of niet op het afbakenen van de acties die op basis hiervan dan zullen worden genomen en het stellen van verwachtingen op dat vlak. Er zijn casussen waar sterk wordt ingezet op het creëren van leergemeenschappen, in verschillende vormen, maar veel minder op het coachen en doelgericht laten werken van deze teams. Er zijn verschillende casussen waar een beperkte groep leraren (bijv. via een kernteam) heel intens betrokken is bij het leesonderwijs, maar waarbij het betrekken van, het stellen van verwachtingen naar andere belangrijke stakeholders in de organisatie veel minder (of niet) aanwezig is. Dit gebrek aan het uitwerken van een meer omvattend beleid kan uiteraard te maken hebben met de korte duurtijd van dit project. Toch zou er dan verwacht kunnen worden dat de betrokken directeurs en projectcoördinatoren dit wel zouden voorzien in een verdere strategische planning op langere termijn, wat meestal niet het geval is. Een aanbeveling hierbij is dat naast professionalisering van schoolleiders en betrokken coördinatoren inzake kwaliteitsvoorwaarden voor leesdidactiek, ook opleiding en coaching op het vlak van het voeren van onderwijskundig beleid het LoS-beleid kan versterken. Een vierde bedenking betreft het gegeven dat vele initiatieven gericht waren op de omkadering van het leesonderwijs aan leerlingen, eerder dan op het effectief (leren) lezen van leerlingen. Zo merkten we dat heel wat LoS-projecten in hoofdzaak inzetten op (1) het creëren van een krachtige leesomgeving (o.a. door het inrichten van gezellige leesplekken op school, door de brug te vormen tussen school en bib, …) en (2) het professionaliseren van actoren die direct betrokken waren bij het leesonderwijs aan leerlingen, waaronder leerkrachten, bibliotheekmedewerkers, … en dit door middel van een veelheid aan manieren met onder meer formele professionaliseringsinitiatieven, lerende netwerken, coachingssessies en informele leermomenten. Daardoor/bijgevolg werd in alle LoSprojecten een eerder indirecte bijdrage van het LoS-project verondersteld op de leesmotivatie en de leesvaardigheid van leerlingen, wat vaak wel als ultieme hoofddoelstelling werd geponeerd.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=