Taalintegratietrajecten Wetenschappelijk rapport

84 • uitgewerkte leerlijnen met concrete tussendoelen voor de ontwikkeling van mondelinge vaardigheden bij (beginnende) Nederlandsetaalleerders. Bijvoorbeeld: het onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers in het secundair onderwijs kent algemene ontwikkelingsdoelen, terwijl het reguliere secundair onderwijs aan scherpe eindtermen onderworpen is. Nochtans vragen de praktijkexperten voor meer samenhang tussen deze twee onderwijscontexten. • de ontwikkeling en het aanbod van gevarieerde boekensets binnen hetzelfde thema. Uiteraard moet men bewaken dat deze materialen vervolgens in een groter geheel goed geïntegreerd worden. Ken een kwaliteitslabel toe aan kwalitatieve professionaliseringen en programma’s Professionalisering blijkt erg belangrijk, maar die moet natuurlijk evidence-based zijn en van voldoende kwaliteit om de vooropgestelde doelen te bereiken. Bovendien gaat een professionalisering best samen met een aanbod aan ondersteunende materialen die ingezet kunnen worden in de taaltrajecten. Uit Deel 3 bleek dat acht van de tien interventies met een uitgewerkt lesprogramma met ondersteunende handleidingen, lesvoorbereidingen, leerlingmaterialen werken. Voor scholen is het echter moeilijk om te bepalen welke professionaliseringen en programma’s van voldoende kwaliteit zijn. De overheid zou hierin een rol kunnen spelen door op basis van vooraf bepaalde criteria kwaliteitslabels toe te kennen (zie bijvoorbeeld certificering door Nederlands Jeugdinstituut NJi). Dit zou een gedeelde verantwoordelijkheid moeten worden van alle betrokken instanties. Voorzie voldoende middelen Tot slot zijn extra middelen om dit alles waar te maken een noodzakelijke startvoorwaarde, aldus alle expertgroepen in de delphi-studie. Middelen voor professionalisering enerzijds, maar ook personeelsmiddelen om extra uren te investeren in het taalbeleid, zowel door samen te werken met collega’s als met de leerlingen zelf. Hierbij willen we benadrukken dat middelen alleen zonder meer geen garantie op succes betekenen. Het is dus een en-en-verhaal! Hoofdstuk 4. Aanbevelingen voor het wetenschappelijk onderzoek Op basis van de overview in Deel 2 en de analyse van buitenlandse taaltrajecten in Deel 3 formuleren we vijf aanbevelingen. Help praktijkexperten om wetenschappelijk onderzoek te vertalen naar de praktijk Er is veel recent en degelijk onderzoek naar taalonderwijs bij leerlingen die nood hebben aan taalsteun. Omdat dit onderzoek overwegend positieve effecten toont, kunnen we onderwijsprofessionals alleen maar aanbevelen om hier zo veel mogelijk op voort te bouwen. Voor hen zijn er echter heel wat obstakels. Ten eerste is het voor hen vaak niet mogelijk om direct toegang te krijgen tot de wetenschappelijke bronnen die de buitenlandse taaltrajecten beschrijven omdat die bijvoorbeeld achter een betaalmuur zitten. Ten tweede vergt het heel wat technische bagage om dergelijke artikels door te kunnen nemen. Slechts enkele reviews bieden toegankelijk geschreven en genuanceerde praktijkaanbevelingen (vb. Dietrichson et al., 2020). Ten derde blijken ook peer-reviewed artikels niet noodzakelijk van voldoende kwaliteit. We stelden zelf vast tijdens onze methodologische screening dat het regelmatig nodig was om reviews of effectstudies met ernstige tekorten uit te sluiten. Bij de effectstudies bleek bijvoorbeeld vaak dat de twee groepen niet voldoende vergelijkbaar waren bij aanvang van de studie (baseline equivalentie) of dat er tijdens de studie zoveel leerlingen uitvielen dat de aanvankelijke vergelijkbaarheid werd verstoord. Om de toegankelijkheid van onderzoek te verbeteren is het aan te bevelen om belangrijke studies via open access te publiceren, toegankelijke en genuanceerde samenvattingen met praktijkaanbevelingen toe te voegen, en uiteraard veel aandacht te besteden aan de kwaliteit van de methodologie. Investeer op lokaal niveau in effectonderzoek In ons reviewproces en bij de identificatie van recente buitenlandse taaltrajecten viel het op dat de meeste primaire studies in de Verenigde Staten uitgevoerd zijn. Er moet uiteraard meer gebeuren dan vertaalwerk om deze Engelse taaltrajecten om te zetten naar onze context: de teksten zijn bijvoorbeeld taalspecifiek, de inzet van de thuistaal is nauw verbonden met de dominante taalgroepen, en de organisatie van de interventies is op de Amerikaanse onderwijscontext afgestemd. Dit gaat het best gepaard met effectonderzoek. Dezelfde aanbeveling geldt ook voor Nederlandstalige taaltrajecten die hier ontwikkeld werden. Een eerste belangrijke stap is dat de taaltrajecten zich baseren op de evidence- based bouwstenen die in dit rapport beschreven staan. De overview leert ons echter dat dit geen sluitende garantie op succes is. Vaak vinden meta-analyses nog grote onverklaarde verschillen in effectiviteit tussen interventies, zelfs wanneer ze op het eerste zicht gelijkaardige evidence-based bouwstenen gebruiken. Vermoedelijk kunnen er dus toch nog grote kwaliteitsverschillen ontstaan bij de implementatie van evidence-based bouwstenen.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=