Taalintegratietrajecten Wetenschappelijk rapport

82 Hoofdstuk 3. Aanbevelingen voor het beleid De aanbevelingen voor het beleid op schoolniveau zijn volledig gebaseerd op de delphi-studies met de praktijkexperten. Voor de aanbevelingen op meso- en macroniveau steunen we op de eerste drie delen van dit rapport. 3.1 Aanbevelingen op schoolniveau Investeer in professionalisering met een duurzaam karakter (lange termijn) In overeenstemming met de aanbevelingen voor de praktijk, benadrukken ook praktijkexperten het belang van professionalisering met een duurzaam karakter. De invulling hiervan hangt sterk af van het taaltraject zelf, maar ook van de schoolcontext en het onderwijsniveau. In deze professionalisering betrek je best het volledige lerarenteam zodat iedereen mee is in het verhaal. Het staat niet vast of de opleiding buiten de school of intern moet plaatsvinden. Vaardig een taalcoördinator of een kernteam taal af Praktijkexperten raden aan om één of enkele leerkrachten af te vaardigen om het taalbeleid binnen de school te coördineren (bijvoorbeeld kernteam taal, taalcoördinator, taalexpert) omdat dit een ideale manier is om overzicht te bewaren en expertise binnen in de school te brengen. Deze persoon of dit team kan het taalbeleid uitwerken, de implementatie ervan ondersteunen, monitoren en eventueel bijsturen. Tegelijkertijd kan men zo een laagdrempelig aanspreekpunt zijn voor collega’s. Na een opleiding kan het kernteam of de taalcoördinator ook mee instaan voor professionalisering en coaching van collega’s op de werkvloer. Zorg voor een duurzame verankering in het taalbeleid en curriculum van jouw schoolcontext Leraren zitten vaak niet te wachten op het zoveelste nieuwe taaltraject “er bovenop”. Zorg dus dat dergelijke trajecten structureel ingebed kunnen worden in het huidige curriculum en in de structuur en organisatie van de eigen schoolcontext. Zorg er met andere woorden voor dat er bijvoorbeeld lesuren worden vrijgemaakt om de organisatie van het taaltraject waar te maken. Afhankelijk van de context van elke school, kan dit andere vormen aannemen. De kans op slagen wordt groter als het een win-winsituatie wordt waarbij leraren het gevoel hebben dat ze ondersteund worden in plaats van overbevraagd. Hiervoor kan het eerder genoemde kernteam of de taalcoördinator een belangrijke coördinerende rol spelen in de uitvoering, opvolging en evaluatie van het taalbeleid. Werk samen met je team vanuit een duidelijke én gedragen visie Praktijkexperten bevestigen dat het werken aan een gedragen visie en missie heel belangrijk is voor een goede en succesvolle uitwerking van een taaltraject. In het secundair onderwijs houdt dit bijvoorbeeld in dat er ook samenwerking met niet-taalleerkrachten is. De directie speelt hierin een cruciale rol. Zorg voor een goede opbouw doorheen alle leerjaren (leerlijn) Een goede opbouw in het taaltraject waarbij leerlingen vroeg starten met taal en beginnende geletterdheid is essentieel. Het monitoren van de taalontwikkeling van leerlingen in het kleuteronderwijs heeft bijvoorbeeld weinig zin zonder overdracht bij de overgang naar het lager onderwijs en zonder opvolging. Daarbij is het ook belangrijk om binnen de school te werken aan een logische uitwerking van het taaltraject (al dan niet door ondersteuning van buitenaf), waarbij bijvoorbeeld leerdoelen in een gedetailleerde leerlijn vertaald worden. Zo weten leerkrachten beter wat van hen verwacht wordt. Dit dient als houvast, en dus niet als controle. Zet in op motivatie bij je leerlingen én leerkrachten Praktijkexperten duiden motivatie aan als een belangrijke schakel in een taaltraject. Leerlingen én leraren moeten overtuigd zijn van de meerwaarde van het traject en er zelf achter staan. Bij leerlingen zou je dit kunnen stimuleren met aantrekkelijk en uitdagend lesmateriaal, maar ook door het traject zo vorm te geven dat leerlingen niet het gevoel krijgen telkens belast te worden met extra ‘bijles’ na de schooluren. Voor leerkrachten is de hoge taakbelasting vaak een struikelblok. De kans op succes vergroot door concreet materiaal aan te bieden en extra of vrijgestelde uren te voorzien. Het is immers tijdrovend en vaak complex om alles zelf te moeten uitzoeken of eigen materialen te ontwikkelen. Kortom, het zou beter niet aanvoelen als ‘extra’ werk. Tot slot geven de praktijkexperten aan dat het motiverend kan werken om tijdens een professionalisering niet alleen het wat en waarom te belichten, maar ook tijd te voorzien voor praktische en belevingsgerichte momenten (in plaats van ‘droge theoretische’ sessies).

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=