Taalintegratietrajecten Wetenschappelijk rapport

76 DEEL 5. De schijnwerper op aanbevelingen Op basis van de onderzoeksresultaten in Deel 2, Deel 3 en Deel 4 formuleren we hier aanbevelingen voor de praktijk (Hoofdstuk 1). Deze aanbevelingen vormen de bouwstenen van het referentiekader dat in Hoofdstuk 2 schematisch wordt voorgesteld. Ten slotte bespreken we hier ook nog aanbevelingen voor het beleid (Hoofdstuk 3) en het wetenschappelijk onderzoek (Hoofdstuk 4). Hoofdstuk 1. Aanbevelingen voor de praktijk In Deel 2 maakten we een samenvattende overview van aanbevelingen voor leerlingen die nood hebben aan extra taalondersteuning op basis van systematische reviews (met of zonder meta-analyse) van interventies bij de verschillende doelgroepen. In Deel 3 beschreven we voorbeelden van effectieve taaltrajecten zoals die gerapporteerd zijn in recent interventieonderzoek. Beide analyses bieden input voor de praktijkaanbevelingen die we hier oplijsten. Wanneer een aanbeveling terugkeert in de delphi-studie uit Deel 4, waarin praktijkexperten randvoorwaarden voor taaltrajecten identificeerden, vermelden we dat. Het gaat in totaal om 23 aanbevelingen, die hier gegroepeerd worden volgens het analytisch schema uit Deel 1. Dezelfde aanbevelingen worden in de praktijkgids uitgebreid besproken en geïllustreerd, maar dan in een andere indeling en volgorde. 1.1 Taaldoelen Houd rekening met de wisselwerking tussen deelvaardigheden Volgens de overview is het vaak voordelig om mondelinge en schriftelijke taalvaardigheden samen aan te pakken, ook al bij kleuters. De effectieve taaltrajecten met jonge kinderen combineren, op één uitzondering na, doelen rond mondelinge taalvaardigheid met doelen rond voorbereidend lezen en schrijven (bij kleuters) of technisch lezen (bij jonge kinderen van het eerste of tweede leerjaar). Vanaf de lagere school gaat de grootste aandacht in de effectieve taaltrajecten naar de leesvaardigheid, maar ten dienste daarvan worden uiteenlopende deelvaardigheden gestimuleerd. Het gaat in het bijzonder om leesbegrip, schrijven en woordenschat, maar ook technisch lezen en de beheersing van de schooltaal. In de effectieve taaltrajecten wordt die schooltaal niet beperkt tot schooltaalwoordenschat, maar uitgebreid tot zinsbouw en morfologie, zowel binnen mondelinge als schriftelijke taal. Ook spelling komt dan naar voren als een nuttige deelvaardigheid in functie van leesbegrip. Bovendien kan er ook in het secundair onderwijs voor zo’n veelomvattende aanpak gekozen worden. Tot slot bevestigen zowel de overview als de effectieve taaltrajecten dat het ook in het secundair onderwijs nog mogelijk is om te werken aan technisch lezen. 1.2 Vorm: groepsomvang en -samenstelling, uitvoerders, duur en intensiteit Vertrek vanuit een meerlagig ondersteuningsmodel In een meerlagig ondersteuningsmodel zorg je voor een brede basislaag van sterk, onderzoeksgebaseerd taalonderwijs voor alle leerlingen, met inbegrip van leerlingen met nood aan taalsteun (zie Deel 2 Figuur 5). Voor leerlingen voor wie de klasaanpak in de eerste laag niet volstaat, voorzie je een tweede laag van ondersteuning in kleinere groepen gericht op preventie en bijkomende instructie. Voor sommige leerlingen moet je nog een derde laag met extra ondersteuning en remediëring inbouwen op individueel niveau. Voor enkele leerlingen kan buitenschoolse ondersteuning noodzakelijk zijn. Deze meest intensieve vorm van ondersteuning wordt door professionele hulp van buitenaf georganiseerd en situeert zich in een eventuele vierde laag. De overview biedt weliswaar geen rechtstreekse evidentie voor de effectiviteit van een dergelijk meerlagig ondersteuningsmodel, maar men verwijst er wel naar als een goede benadering om op een efficiënte manier verschillende organisatievormen te combineren. In verschillende recente interventies worden dan ook verschillende lagen uit het ondersteuningsmodel gecombineerd. Er is heel wat variatie tussen taaltrajecten in de precieze uitwerking hiervan: soms gebeurt de extra ondersteuning in kleine groep in de klas, soms buiten de klas, soms met de klasleerkracht, soms met een andere leerkracht. Investeer in een krachtige klasaanpak om alle leerlingen te bereiken Investeren in een goede klasaanpak is een logisch vertrekpunt omdat het loont voor iedereen, met inbegrip van

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=