Taalintegratietrajecten Wetenschappelijk rapport

74 Uit de kwalitatieve input van de deelnemers merken we weinig tegensprekende argumenten en dus een vrij grote consensus over de randvoorwaarden. Het valt op, net zoals in het secundair onderwijs, dat de motivatie van andere leraren cruciaal blijkt te zijn, meer specifiek de motivatie van niet-taalleraren of leraren zonder OKAN-expertise. Degenen die het project mee uitdragen, moeten er met andere woorden ook met de juiste motivatie achter staan. Conclusie Samengevat, in deze expertgroep met praktijkexpertise op het gebied van OKAN- of ex-OKAN-leerlingen zien we een aantal rode lijnen. Ten eerste blijkt dat een taaltraject bij dit doelpubliek staat of valt met de leraren zelf. Zijn deze voldoende gemotiveerd? Hebben ze voldoende expertise of zijn ze bereid zich hiertoe in te werken? Willen en kunnen ze goed samenwerken met het reguliere onderwijs? Zo ja, dan zijn de eerste belangrijke randvoorwaarden voldaan. Hierbij aansluitend zijn extra middelen nodig om enerzijds personeel aan te werven om deze extra trajecten te laten lopen en anderzijds om professionalisering op lange termijn mogelijk te maken. Naast de motivatie van leraren is ook de motivatie van de leerlingen zelf cruciaal. Deze worden namelijk sowieso al hoog belast door tal van uitdagingen. Men kan deze motivatie versterken door lesmateriaal te gebruiken dat bij hun interesses en leefwereld aansluit, maar ook door ervoor te zorgen dat dergelijke trajecten niet na de schooluren plaatsvinden, maar tijdens vrijgestelde lesuren zodat het geen extra belasting wordt. Om de motivatie van leraren hoog te houden pleiten de praktijkexperten voor een praktisch en belevingsgerichte professionalisering, die verder dan een ‘droge theoretische’ sessie gaat. Leraren moeten zelf ervaren en zelf materiaal in hun eigen klaspraktijk uittesten. Daarnaast kan het aanbieden van ondersteunende materialen motiverend en tijdbesparend werken. Ook het gebruiken van teksten uit andere (zaak)vakken kan een goed idee zijn om zowel de motivatie van leerlingen te bevorderen (ze begrijpen de tekst die ze voor andere vakken praktisch nodig hebben en hoeven hier geen tijd meer in te steken) als voor transfer (ze leren inzien dat taal ook van belang is in andere vakken). Hoofdstuk 3. Overkoepelende conclusie Tabel 26 geeft de 10 hoogst gerangschikte randvoorwaarden per expertgroep weer, evenals de maat van consensus en het aantal deelnemers per expertgroep. Alle expertgroepen behaalden na de derde online ronde een zwakke consensus. De reden van de zwakke consensus wordt hierboven reeds uitvoerig besproken en zien we niet als problematisch. Een uitgebreidere analyse per expertgroep vind je telkens terug na de bespreking van de resultaten. De top tien is verschillend over de expertgroepen heen. Dat is niet onlogisch aangezien er ten eerste andere randvoorwaarden werden verzameld tijdens de focusgroepen en ten tweede omdat het hier ook over andere onderwijsniveaus gaat waarvoor telkens een ander effectief taaltraject als voorbeeld werd gebruikt. Anderzijds is het wel opvallend hoe enkele randvoorwaarden overal terugkeren. Niet altijd met dezelfde woorden, maar vaak wel vanuit eenzelfde betekenis. Zo zien we dat in elke expertgroep professionalisering op lange termijn aangehaald wordt als cruciaal. Ook de gedragenheid en motivatie van het team ten opzichte van het beleid of taaltraject gebaseerd op een duidelijke visie komt overal terug. De bewoording kan verschillen, de gedachte erachter is telkens dezelfde. Elke expertgroep benoemt op één of andere manier hoe belangrijk het is dat er een duidelijke visie en integratie is van dergelijke taaltrajecten in het beleid van de school (dus geen aparte interventie die na een tijd stopt) om duurzaamheid te bevorderen en verwatering tegen te gaan. De directie wordt hierin vaak genoemd als een cruciale schakel. Vervolgens blijkt ook uit alle expertgroepen hoe belangrijk dat concrete materiaal of houvast is voor leraren om dergelijk taaltraject te implementeren. Die nood varieert uiteraard naargelang het onderwijsniveau. Tot slot zijn extra middelen om dit alles waar te maken een noodzakelijke startvoorwaarde, zo blijkt uit alle expertgroepen. Hierbij wordt wel benadrukt dat middelen alleen zonder meer geen garantie op succes betekenen. Het is dus een en-en-verhaal.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=