Taalintegratietrajecten Wetenschappelijk rapport

59 DEEL 4. De schijnwerper op een succesvolle implementatie In dit laatste deel van dit onderzoek gaan we op zoek naar randvoorwaarden om taaltrajecten in de Vlaamse onderwijscontext te implementeren. De volgende onderzoeksvraag staat hierbij centraal: OV5 - Wat zijn de randvoorwaarden voor de implementatie van taaltrajecten in de Vlaamse context? Om hier een gefundeerd antwoord op te kunnen formuleren hebben we gebruik gemaakt van een delphi-studie. Dit is een cyclisch groepscommunicatieproces met stakeholders gericht op het verkrijgen van een gedragen consensus over een complexe vraag (Dalkey & Helmer, 1963; Hsu & Sandford, 2007; Landeta, 2005). Om het verloop van dit groepscommunicatieproces vorm te geven, wordt er (1) gecontroleerde feedback op de individuele bijdragen geleverd, (2) een zicht gegeven op het groepsoordeel, (3) de mogelijkheid gegeven om de eigen mening te herzien, en (4) een bepaalde mate van anonimiteit bewaakt om inbreng van alle deelnemers te kunnen garanderen (Okoli & Pawlowski, 2004; Landeta, 2005; Landeta, Barrutia & Lertxundi, 2011). Hoofdstuk 1. Methode 1.1 Deelnemers Bij een delphi-studie is het belangrijk om deelnemers, die relevante kennis over de vraag hebben, op een doordachte manier te selecteren (Okoli & Pawlowski, 2004; Rowe & Wright, 2011). Er werd gekozen voor vier verschillende expertgroepen van vijf tot tien deelnemers: experten kleuteronderwijs (onderwijsinspectie en kleuterbegeleiders), experten lager onderwijs (pedagogisch begeleiders en leraren lager onderwijs), experten secundair onderwijs (leraren secundair) en experten Onthaalklassen voor anderstalige nieuwkomers (OKAN) (ex-OKAN leraren en OKAN-leraren). Alle deelnemers uit de expertgroepen hebben expertise op het gebied van taalonderwijs of taalbeleid. De deelnemers uit de vier groepen kijken elk vanuit hun eigen achtergrond en ervaringen naar de randvoorwaarden die belangrijk zijn bij het implementeren van succesvolle taaltrajecten, waardoor input vanuit verschillende invalshoeken is gegarandeerd. Linstone en Turoff (2002) geven aan dat er geen algemene regels zijn voor het selecteren van expertgroepen. We vonden het belangrijk dat iedereen met de juiste achtergrond (bijvoorbeeld kennis van kleuteronderwijs) de mogelijkheid had tot deelname aan dit onderzoeksgedeelte. Daarom hebben we een brede oproep via mail en Facebook gelanceerd. Ook de onderwijsinspectie en pedagogisch begeleiders (van alle onderwijsverstrekkers) werden gecontacteerd zodat hun blik meegenomen kon worden. Deze stakeholders werden via de contacten van het Departement Onderwijs gerekruteerd. We hebben ook een oproep naar directieleden van scholen gestuurd, maar ondanks meerdere pogingen was er nauwelijks respons. Wellicht was de hoge werkdruk wegens COVID-19-maatregelen hiervan de oorzaak. We kwamen tot onderstaande verdeling voor de vier expertgroepen. Deze zes focusgroepen (twee voor kleuteronderwijs, twee voor lager onderwijs, één voor secundair onderwijs, één voor OKAN) werden afzonderlijk bevraagd. Tabel 18: Achtergrond deelnemers delphi-studie Expertgroep Deelnemers Aantal deelnemers Specifieke informatie Kleuteronderwijs Leraren/ taalcoördinatoren 5 Uit vijf verschillende scholen Onderwijsinspectie basisonderwijs 10 Met expertise in taal- en kleuteronderwijs in algemeen Lager onderwijs Leraren 5 Uit vijf verschillende scholen

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=