Taalintegratietrajecten Wetenschappelijk rapport

4 DEEL 1. Inleiding Investeren in de ondersteuning van kinderen en jongeren met een risico op onderwijsachterstand is investeren in goed onderwijs. Willen we succes bereiken dan moet de focus niet enkel liggen op een hoge onderwijskwaliteit voor iedereen, maar is ook de zoektocht naar een doelgerichte aanpak van belang (Leseman & Slot, 2020). Hierin kadert het Vlaamse beleidsinitiatief om taalintegratie te bevorderen. Dit beleidsinitiatief wil leerlingen met een zwakkere taalvaardigheid in de onderwijstaal extra kansen op taalondersteuning bieden en op die manier een succesvolle schoolcarrière faciliteren. Het focust daarbij op een diversiteit aan leerlingen die het Nederlands onvoldoende beheersen. Vanaf schooljaar 2021- 2022 moeten leerlingen die op basis van een screening het Nederlands onvoldoende blijken te beheersen een actief taal(integratie)traject volgen om de Nederlandse taalvaardigheid te versterken. Volgens het Ontwerp van Decreet kan het daarbij gaan om een “taalbad” 1 of “een volwaardig alternatief dat dezelfde resultaten bereikt”. In dit rapport gebruiken we de term taaltraject als centraal concept. Een taaltraject biedt leerlingen met nood aan taalsteun duurzame, intentionele en intensieve taalleerkansen in de onderwijstaal. Met duurzaam bedoelen we dat een taaltraject een aanpak, planning en visie op lange termijn en een zekere continuïteit vraagt. Eenmalige voorleesprojecten, losse taalspelletjes of een fragmentarische projectweek zijn bijvoorbeeld niet duurzaam. Intentioneel houdt in dat de taalleerkansen niet vrijblijvend of toevallig zijn: er worden bewust taalleerkansen gecreëerd om vooraf vastgelegde doelen na te streven. Intensief, tot slot, wijst op de frequentie en continuïteit van de aangeboden taalleerkansen. Het spreekt voor zich dat een maandelijks woordenschatlesje voor weinig leerwinst op lange termijn zal zorgen, net zo min als een driedaagse spoedcursus. Tegelijk hangt de intensiteit ook af van de doelgroep, context en de beoogde taaldoelen. Nederlandsetaalleerders die hun eerste stappen in het Nederlandstalige onderwijs zetten zullen bijvoorbeeld een intensiever traject nodig hebben dan Nederlandsetaalleerders die hier al een aantal jaren les volgen. Daarnaast spreken we in de context van wetenschappelijk onderzoek regelmatig over een interventie, waarmee we verwijzen naar elke ingreep om het onderwijs te verbeteren die geëvalueerd wordt met effectonderzoek. Een taaltraject kan één of meerdere interventies combineren en doet dit met specifieke doelen (de taalvaardigheid in de onderwijstaal), doelgroepen (leerlingen met nood aan taalsteun) en interventiekenmerken (duurzaam, intentioneel, intensief). Verder is het concept taaltraject nauw verbonden met de Vlaamse onderwijscontext, terwijl de brede term interventie ook kan verwijzen naar buitenlandse initiatieven. Er is nog heel wat groeimarge om leerlingen beter te ondersteunen op het gebied van taal, zo leren ons recente reviews van effectieve interventies (vb. Rogde et al., 2019). Het is echter niet eenvoudig om een succesvolle interventie te realiseren. Zo waren er in het verleden al benaderingen die vooral leidden tot extra groei bij die kinderen die dit het minst nodig hadden (Cabell et al., 2011). Een recente, grootschalige interventie in het Verenigd Koninkrijk resulteerde zelfs in licht negatieve effecten (Wright et al., 2020). Daarom moeten we een helder zicht krijgen op de werkzame bestanddelen van effectieve interventies, en concrete handvatten bieden aan het onderwijsveld om deze te vertalen naar de praktijk. De beleidsnota spreekt van “in beginsel een taalbad of een volwaardig alternatief dat dezelfde resultaten bereikt.” Maar hoe ziet dit eruit? Het doel van dit rapport is om een wetenschappelijk onderbouwd, praktijkrelevant referentiekader te schetsen voor de realisatie van taaltrajecten, met aanbevelingen voor de praktijk, het beleid en wetenschappelijk onderzoek. Dit doel wordt gerealiseerd in vier stappen: 1. De schijnwerper op de wetenschappelijke fundamenten We voeren een systematische overview uit om de verschillende organisatievormen te beschrijven die voorkomen in interventies in het onderwijs bij kinderen en jongeren die nood hebben aan extra taalondersteuning. Daarnaast brengen we de werkzame bestanddelen van effectieve interventies in kaart. 2. De schijnwerper op inspirerende voorbeelden Om inspiratie te bieden voor de praktijk, analyseren we voorbeelden van succesvolle interventies met voldoende onderzoeksevidentie. De selectie van deze voorbeelden gebeurt op basis van een systematische zoektocht en een kwaliteitsscreening. De voorbeelden uit het onderzoek vullen we aan met Vlaamse praktijkvoorbeelden. Deze worden gescreend op basis van de werkzame bestanddelen die naar voren kwamen in de eerste stap. 1 Met taalbad wordt vanaf het schooljaar 2021-2022 bedoeld intensieve onderwijsactiviteiten die tot doel hebben de leerling door onderdompeling in de onderwijstaal deze onderwijstaal te laten verwerven in functie van een snelle integratie in de reguliere onderwijsactiviteiten. Dit kan een voltijds traject zijn. Een leerling kan gedurende het basisonderwijs maximaal één schooljaar een voltijds taalbad of voltijds gelijkwaardig alternatief volgen. (Bron: https://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=14689)

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=