Taalintegratietrajecten Wetenschappelijk rapport

11 Hoofdstuk 3. De bouwstenen van een taaltraject Gedurende een taaltraject krijgen leerlingen die daar nood aan hebben duurzame, intentionele en intensieve taalleerkansen in de onderwijstaal. Er worden wereldwijd uiteenlopende interventies ontwikkeld om de taalleerkansen op school te versterken. In onze review gaan we op zoek naar effectieve interventies voor de diverse leerlingprofielen en bekijken we deze interventies vanuit de keuzes die scholen en leerkrachten moeten maken wanneer ze een taaltraject uitwerken. We willen hen helpen om daarbij de kansen en de beperkingen van elke keuze te zien. Soms geeft de wetenschappelijke literatuur aan welke keuze de beste is. Soms blijken diverse opties evenwaardig. In dit geval kiest de school wat het beste bij de beginsituatie past. Figuur 1 beschrijft de componenten die de vorm en de inhoud van een taaltraject bepalen. Bij succesvolle interventies gaat het om een totaalpakket waarbij deze componenten goed op elkaar zijn afgesteld. In dit hele plaatje speelt uiteraard de kosteneffectiviteit ook een rol. Hiermee doelen we op de balans tussen opbrengsten en investering. Een dure maatregel zoals een extra leerkracht inzetten die de thuistaal beheerst, leidt niet zomaar tot een taalstimulerende omgeving (Franco et al., 2019). Een goedkope interventie met een systematische aanpak, concrete verwachtingen i.v.m. intensiteit en een korte professionalisering kan soms wel al effect hebben (Bleses et al., 2018). Figuur 1. Analytische kijkwijzer om interventies te analyseren. TAALDOELEN Kleuter - lager - secundair VORM INHOUD Duur en intensiteit Groepsselectie en -samenstelling Uitvoerders Didactische bouwstenen Monitoring van leerlingen Professionalisering en kwaliteitsbewaking Taalbeleid en schoolstructuur Uiteraard begint alles met het vastleggen van taaldoelen . Vaak wordt er gekozen voor een combinatie van verschillende taalvaardigheden, bijvoorbeeld woordenschat, narratieve vaardigheden en luistervaardigheid (Fricke et al., 2017). Soms worden die taaldoelen gecombineerd met doelen uit een ander leergebied zoals wetenschappen en techniek (Cabell et al., 2013), al is dat niet altijd eenvoudig (Vanbuel et al., 2017). Uiteraard kan de mix van taaldoelen verschillend zijn voor de onderwijsniveaus kleuter, lager en secundair , en zullen ze ook binnen die onderwijsniveaus verder aangepast moeten worden aan de leeftijd en de beginsituatie. Bekijken we vervolgens de keuzes die gemaakt dienen te worden over de vorm. Eerst gaat het hierbij over de duur en de intensiteit van het taaltraject. Men kan opteren voor een ‘taalbad’ volgens de definitie van het Vlaams Decreet Basisonderwijs, waarbij kinderen gedurende de volledige schooldag extra taalkansen krijgen, of voor een deeltijdse aanpak, waarbij er slechts gedurende een beperkte tijd van de onderwijsdag extra aandacht gaat naar taal. Ten slotte is het ook mogelijk om geïntegreerd te werken waarbij de extra taalleerkansen worden ingebed in de reguliere klaswerking in of bovenop de reguliere basistijd die voor taal voorzien wordt. Dergelijke trajecten kunnen slechts gedurende een deel van het schooljaar lopen of, aan het andere uiteinde van het spectrum, meerdere schooljaren overspannen. Nauw hieraan gerelateerd is de groepsomvang en de groepssamenstelling . Enkele recente succesvolle interventies met kleuters wisselen bewust kleine groepen af met individuele of duomomenten (Bleses et al., 2018; Fricke et al., 2017). In het secundair onderwijs worden er op dit gebied ook beloftevolle initiatieven ontwikkeld. Oudere leerlingen hebben vaak een specifiek profiel waardoor een algemene aanpak voor hen niet waardevol is en het zinvoller kan zijn om taalondersteuning in kleine, homogene groepen met leerlingen met hetzelfde profiel aan te bieden (Baye et al., 2019). In andere situaties kunnen heterogene groepen voorkomen (de Haan et al., 2013). Ten slotte zijn er diverse uitvoerders mogelijk. We denken niet alleen aan klasleerkrachten en ondersteunende leerkrachten, maar ook aan leeftijdsgenoten of oudere leerlingen, ouders, vrijwilligers of andere beroepsgroepen zoals logopedisten. De interventie kan plaatsvinden binnen de muren van de school met de leerling zelf, maar daarnaast kan er in de interventie ook ingezet worden op betrokkenheid van de familie of de omgeving om de impact van de interventie te versterken (Desforges & Abouchaar, 2003). Indien de uitvoerder van het taaltraject meertalig is, kan die meertaligheid bewust ingezet worden. We denken bijvoorbeeld aan interventies waarin de ouders een rol spelen of aan de inschakeling

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=