Taalintegratietrajecten Praktijkgids
72 6. Monitor je leerlingen en laat je ondersteunen We lieten Vlaamse praktijkexperts aan het woord: leerkrachten kleuter, lager en secundair onderwijs en OKAN, pedagogisch begeleiders en leden van de onderwijsinspectie. Hen vroegen we wat er vanuit het schoolbeleid kan gebeuren om een taaltraject de beste slaagkansen te geven. De volgende randvoorwaarden zijn volgens hen essentieel: Investeer in professionalisering met een duurzaam karakter (lange termijn). In lijn met de aanbevelingen hierboven, benadrukken ook praktijkexperts het belang van professionalise- ring met een duurzaam karakter. De invulling hiervan hangt sterk af van het taaltraject zelf, maar ook van de schoolcontext en het onderwijsniveau. In deze professionalisering betrek je best het volledige lerarenteam zodat iedereen mee is in het verhaal. Of de opleiding buiten de school of intern moet gebeuren, staat niet vast. Vaardig een taalcoördinator of een kernteam taal af. Praktijkexperts raden aan om één of enkele leerkrachten af te vaardigen om het taalbeleid binnen de school te coördineren (bijvoorbeeld kernteam taal, taalcoördinator, taalexpert, …) omdat dit een ideale manier is om overzicht te houden en expertise binnen te brengen in de school. Deze persoon of dit team kan het taal- beleid uitwerken, de implementatie ervan ondersteunen, monitoren, eventueel bijsturen. En tegelijkertijd een laagdrempelig aanspreekpunt zijn voor collega’s. Na een opleiding kunnen zij ook mee instaan voor professionalisering en coaching van collega’s op de werkvloer. Werk samen met je team vanuit een duidelijke visie en missie. Alle neuzen in dezelfde richting. Praktijkexperts bevestigen dat het werken aan een gedragen visie en missie heel belangrijk is voor een goede en succesvolle uitwerking van een taaltraject. In het secundair onderwijs houdt dit bijvoorbeeld in dat er ook samenwerking is met niet-taalleerkrachten. De directie speelt hierin een cruciale rol. De praktijkexperts adviseren dan ook om de taaltrajecten voor leerlingen met nood aan taalsteun structureel in te bedden in het bestaande curriculum en in de structuur en organisatie van de eigen schoolcontext. Afhankelijk van de context van elke school en de noden van de leer- lingen, zullen deze trajecten verschillende vormen aannemen. Als het een win-winsituatie wordt waarbij leerkrachten het gevoel hebben ondersteund te worden in plaats van overbevraagd, is de kans op slagen groter. Hierin kan het kernteam taal of de taalcoördinator een belangrijke rol spelen. Zorg voor een goede opbouw doorheen alle leerjaren (leerlijn). Een goede opbouw in het taaltraject waarbij leerlingen vroeg starten met taal en beginnende geletterdheid is eveneens een pleidooi van praktijkexperts: monitoren van de taalontwikkeling van leerlingen in het kleu- teronderwijs heeft bijvoorbeeld weinig zin als er geen overdracht is bij de overgang naar het lager onderwijs en er verder geen opvolging plaatsvindt. Daarbij is het ook belangrijk om binnen de school (al dan niet met ondersteuning van buitenaf) te werken aan een logische uitwerking van het taaltraject waarbij leerdoelen bijvoorbeeld vertaald worden in een gedetailleerde leerlijn. Zo weten leerkrachten beter wat van hen ver- wacht wordt. Dit als houvast en niet als controle. Uitgelicht
RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=