Taalintegratietrajecten Praktijkgids

63 5.4 Integreer technologie op een wijze manier in je lessen Jouw leerkrachtvaardigheden zijn het allerbelangrijkste als het gaat om kwaliteitsvolle instructie. Je kan je als leer- kracht gelukkig ook laten ondersteunen door technologie om je instructie te voeden of visueler te maken, of om leer- lingen met nood aan taalsteun meer kansen te geven om te oefenen. Met technologie bedoelen we zowel het gebruik van bijvoorbeeld digitale borden en visuele ondersteuning (ppt’s, video’s, websites) om de inhoud van bepaalde lessen te structuren of te verduidelijken, als educatieve program- ma’s, tools en apps die ingezet worden om mondelinge of schriftelijke vaardigheden te oefenen. Hoewel heel wat studies onderzochten of de inzet van technologie effectief kan zijn binnen een taaltraject, zijn de meeste van die studies gericht op leesinterventies. Er is veel minder on- derzoek gedaan naar kansen van technologie voor andere schriftelijke vaardigheden zoals spelling of schrijven of voor mondelinge taalvaardigheid. Dat maakt het voor jou als leerkracht niet altijd eenvoudig om de (meer)waarde ervan in te schatten. Wat weten we wel? Enkele concrete tips: Zorg dat de technologie steeds ingebed is in de inhoud van je lessen en dus goed aansluit bij je lesdoel. • Wanneer je voor kleuters bijvoorbeeld gebruikmaakt van digitale prentenboeken, kies dan voor (prenten) boeken met geluiden en animaties die het (inhoude- lijk) verhaal ondersteunen in plaats van afleiden. • Vergeet niet om ook bij de inzet van technologie aan- dacht te schenken aan de bouwstenen uit deze gids. Een goed voorbeeld is woordenschatinstructie. Zet je een tool of app in waarmee leerlingen enkel het juiste plaatje moeten koppelen aan doelwoorden (bijvoor- beeld afbeelding van een jas koppelen met auditief of visueel aangeboden woord ‘jas’) dan train je in feite enkel op het labelen van woorden, niet op de uitbrei- ding van het betekenisnetwerk. Wanneer de doelwoor- den echter in een context neergezet worden en de leerling deze ook zo moet gebruiken in de context (zie ook Bouwsteen 3), draagt dit wel bij aan de opbouw van een betekenisnetwerk. Bijvoorbeeld: wanneer de leerling de instructie hoort of leest “hang de jas aan de kapstok in de gang” en op de tablet het voorwerp naar de juiste plaats moet slepen. Specifiek voor NTL’s geldt dat zo’n pure labelingoefening wel werkt, op voorwaarde dat ze het concept van het woord reeds hebben verworven in hun thuistaal. Maar ook voor hen is het neerzetten van de context heel belangrijk. • Technologie kan en mag jou als leerkracht nooit ver- vangen: geïntegreerde programma’s met een online en offline component kunnen de beste resultaten en de grootste leerwinst voor leerlingen voorleggen, zeker voor leerlingen met nood aan taalsteun. Zo tonen onderzoeksstudies gericht op lezen duidelijk aan dat het inzetten van technologie een positief effect heeft op de ontluikende geletterdheid (fonolo- gisch bewustzijn, inzicht in geschreven taal, letter- kennis, decoderen, spelling) bij kleuters en de lees- vaardigheid bij leerlingen van het lager en secundair onderwijs. Tegelijkertijd is deze leerwinst wel kleiner dan de leerwinst als gevolg van een klassieke aanpak zonder inzet van technologie. Zet de technologie dus ondersteunend in: - Wil je bijvoorbeeld inoefenen op technisch lezen, wissel dan af: laat je leerlingen leren via instructie door jou als leerkracht, individueel werken aan de computer of via een app technisch lezen en daar- naast ook individueel (zonder computer) of in duo lezen. - Wanneer je een bepaalde app in je les gebruikt hebt, kan je leerlingen hiermee thuis laten verder oefenen, maar alleen inzetten op ‘thuis oefenen met een app’ zonder omkadering en begeleiding volstaat niet. Inkijkje “Wekelijks werken onze leerlingen secundair onderwijs een aantal uur in kleine groepjes aan opdrachten voor de lessen Nederlands, Frans en wiskunde. NTL’s die klaar zijn met hun vakgerichte opdrachten worden dan uitgedaagd om hun kennis van het Nederlands verder uit te breiden. Hiervoor maken we gebruik van gratis online tools die oefeningen aanbieden volgens verschillende thema’s (bijvoorbeeld winkelen of gezondheid). Om de aansluiting met de lessen en lesinhoud te garanderen, geven we duidelijk aan welke thema’s ze wanneer kunnen gebruiken. Ook thuis kunnen ze zelfstandig met deze thema’s verder aan de slag.”

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=