Taalintegratietrajecten Praktijkgids

62 5. Verzorg de kwaliteit van je instructie 5.3 Geef sterke feedback Naast heldere en expliciete instructie met veel voorbeeldgedrag en interactie, is het systematisch geven van feedback een belangrijk onderdeel van je instructie aan leerlingen met nood aan taalsteun. Voor hen is het extra belangrijk om informa- tie te krijgen over waar ze heen gaan ( feedforward ), hoe ze het doen ( feedback ) en wat ze vervolgens moeten doen om een volgende stap te zetten ( feed-up ). Hoe explicieter je duidelijk maakt wat je leerlingen moeten doen om een volgende stap te zetten, des te sneller ze die stap kunnen zetten. Scaffolding is een belangrijke bouwsteen die leerlingen hierbij ondersteunt. Je bouwt met je input als het ware telkens een ‘steiger’ om je leerlingen een volgende stap te kunnen laten zetten. Zo til je hen een niveau hoger (zie Bouwsteen 3 voor voorbeelden). Enkele concrete tips: • Geef feedback liefst onmiddellijk . • Richt feedback op het proces . Sta niet zozeer stil bij wat de leerling fout doet maar waar die naartoe gaat (feedforward) en wat die moet doen om het beter te kunnen doen (feed-up). Ook hierin kan je een voor- beeldrol aannemen. Bijvoorbeeld na het lezen van een tekst maak je duidelijk dat de leerlingen nu in groep hun een eigen mening verwoorden ( Kan fastfood op school? ) en rekening houden met elkaars standpun- ten. Samen maak je afspraken over het verloop van het gesprek. Tijdens de groepsgesprekken wandel je ver- volgens als het ware in en uit gesprekken om de leer- lingen verder door te laten denken over hun mening en de argumenten nog duidelijker te formuleren of om hiervoor op zoek te gaan in de gelezen tekst. Je draagt zelf ook een alternatieve mening met argumenten aan als voorbeeld en herinnert leerlingen aan de afspra- ken rond samenwerking. Inkijkje “In onze school hebben 75% van de leerlingen een andere thuistaal dan het Nederlands. Eigenlijk draait alles om een kwaliteitsvolle instructie de ganse dag door. Dat houdt in dat de leerkracht zelf een rijk, gevarieerd en begrijpelijk taalaanbod voorziet, maar ook op een gepaste manier feedback geeft over het taalgebruik van de leerlingen, passend bij leeftijd en beginsituatie. Stel dat er in onze kleutergroep een leerling bijvoorbeeld zegt: “Ik loopte naar de bakker”. Dan zeggen we niet: Dat is fout, het moet zijn: ‘Ik liep naar de bakker”, want dat belemmert hun spreekdurf. Wel: “Ah, je liep naar de bakker… “ Maar als een kleuter een trein aanduidt met auto, bespreken we samen de verschillen en de gelijkenissen.” • Leer je leerlingen ook feedback geven aan elkaar . Peer feedback zorgt voor een gedeelde verantwoorde- lijkheid en dat stimuleert de betrokkenheid. Bijvoor- beeld na een groepsgesprek plan je een reflectiemo- ment in waarbij alle groepsgenoten actief feedback geven aan elkaar over hoe ze een eigen mening hebben vertolkt. Dit doen ze op basis van de afspraken die jullie vooraf samen gemaakt hebben. Inkijkje “Tijdens het inoefenen laat ik mijn klas van het eerste leerjaar vaak lezen in tweetallen. Ze zijn het gewend om feedback te geven aan elkaar. Het maatje dat niet leest, wijst bij en heeft niet alleen aandacht voor eventuele fouten maar let ook mee op hoe er gelezen wordt. Is er aandacht voor leestekens, voor de hapjes lucht tussen de delen in een zin? Dankzij deze werkvorm kan ik de kinde- ren die begeleiding nodig hebben, extra aandacht geven. ”

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=