Taalintegratietrajecten Praktijkgids

54 4. Schriftelijke vaardigheden: ga voor een vroege start en blijf inzetten op technisch lezen en leesbegrip 4.4 Laat schrijfopdrachten het lezen (en spreken) versterken Lezen en schrijven zijn twee verschillende vaardigheden. Elk afzonderlijk vragen ze om voldoende expliciete aan- dacht, maar ze zijn ook complementair. Onderzoek laat zien aan dat inzetten op schrijven een positieve invloed heeft op de leesvaardigheid. Zo helpt schrijven over een tekst, bij- voorbeeld door vragen te beantwoorden, je eigen mening te geven of een antwoord op een tekst te formuleren, het leesbegrip te vergroten. Instructie in specifieke vaardighe- den voor schrijven ondersteunt op die manier de ontwikke- ling van vaardigheden die belangrijk zijn voor lezen. Enkele concrete tips: • Stel spellen en schrijven niet uit bij het leren lezen, ook als het moeilijker gaat. Bij het spellen is er veel aandacht nodig voor de klanken en letters in het woord, hoe het woord wordt uitgesproken. Zet van bij de start dus ook in op spelling. Zo help je je leerlingen om sterke codes van woorden op te slaan in hun herse- nen. • Leerlingen leren spelling niet spontaan tijdens het lezen en schrijven. Het expliciet inzetten op correct schrijven van woorden, inzicht geven in het spel- lingsysteem, woordvorming, toepassen van spelling- regels, modelleren van correcte spelling tijdens schrijftaken heeft effect. • Schenk van bij de start aandacht aan functioneel en creatief schrijven. Maak er geen geïsoleerde schrijf- opdrachten van, maar werk met een groter doel. Denk aan samen een kaartje schrijven naar een zieke leer- kracht, een poster maken met tips tegen pesten, bij het thema kennismaking een klasboek beginnen waarbij elke leerling zich eerst voorstelt in woord en beeld, of werk met een probleemstelling zoals “Hoe zorgen we voor minder afval op de speelplaats?” Op die manier wordt een schrijftaak een manier om zich uit te drukken, tot een oplossing te komen, of argu- menten te delen met een andere partij. Bovendien kan een schrijfopdracht ook de mondelinge taalvaardigheid ondersteunen, bijvoorbeeld doordat je tijdens het schrijven je gedachten ordent en meer structuur brengt in wat je wil vertellen, of omdat je dankzij het uit- werken van een bepaald standpunt en het opzoeken van relevante informatie meer ‘taal’ hebt om je standpunt in het debat kracht bij te zetten. Tijdens het schrijven word je ook uitgedaagd om complexere taal in te zetten dan bij het spreken. En schrijven helpt ook om beter te onthouden. Dat geldt ook voor de woorden die leerlingen verwerken in schrijftaken. Meer kansen dus voor woordenschat. Inkijkje In een Amerikaans taaltraject werkten Engelsetaalleerders (Portugees of Spaans als thuistaal) van het vierde en vijfde leerjaar in kleine groepjes van vier tot zes leerlingen rond leesbegrip, school- en vaktaal. De lessen waren georgani- seerd rond thema’s die telkens 13 dagen lang behandeld werden. In elk thema werd gestart met een overkoepelende vraag of probleemstelling die vervolgens in meerdere teksten werd uitgediept (zie ook 4.2). Telkens na het lezen van een tekst gaf de leerkracht instructie over de school- en vaktaal en woordenschat in de tekst. Daarna werd een debat opgestart. De leerkracht begeleidde de leerlingen actief om hun standpunten over teksten te verwoorden. Als slot van elke cyclus kregen de leerlingen een driedaagse schrijfworkshop waarin ze stapsgewijs leerden om vanuit de discussievragen die centraal stonden tijdens het eerdere debat, hun argumenten en standpunten schriftelijk te for- muleren. De leerlingen kregen zo de kans om de geleerde school- en vaktaal actief te verwerken. Om de opdracht zo functioneel mogelijk te maken, richtten de leerlingen hun schrijftaak specifiek tot een bepaald iemand (zoals het schoolhoofd, schoolkrant, politiek vertegenwoordiger). • Op dag 1 verzamelden ze ideeën en maakten ze een plan van aanpak. • Op dag 2 startten ze met het schrijven van een klad- versie. Deze versie werd grondig geëvalueerd en her- werkt. • Op dag 3 gingen ze met de definitieve versie aan de slag en maakten ze de schrijftaak klaar voor verzen- ding . Inkijkje “In onze lagere school werken we met leerlingen die nood hebben aan taalsteun rond actuele filmpjes of beelden op een gratis online tool voor het stimuleren van de Neder- landse taalvaardigheid. Dit doen we in kleine groepjes. De leerlingen bekijken het filmpje (dat bij de lesinhoud aan- sluit) en daarna starten we een gesprek. We vinden het be- langrijk om ook de koppeling te maken met lezen en schrij- ven. Daarom krijgen de leerlingen als vervolgstap de uitgetypte tekst van het fragment. Die lezen ze eerst en daarna schrijven ze over bepaalde stellingen of lossen ze schriftelijk vragen op. Ook thuis kunnen ze hiermee verder gaan.”

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=