Taalintegratietrajecten Praktijkgids

53 Wissel af in je aanpak. • Je hoeft niet elke keer je volledige denkproces voor, tijdens, na uit te lichten. Een leerling kan zelf ook hardop duidelijk maken hoe het komt dat hij of zij iets niet begrijpt en hoe je kan bijstellen. Als leerlin- gen de strategieën onder de knie hebben, verschuift de focus naar toepassen. • Lezen is meer dan strategieën inzetten. Praten over inhoud is wezenlijk - bijvoorbeeld “Wat denk je dat er nu gaat gebeuren?” - maar ook beleving bij teksten moet aandacht krijgen, bijvoorbeeld “Heb je zoiets ook al meegemaakt?”. • Zet strategieën bovendien niet geïsoleerd in. Als je bijvoorbeeld aandacht wil schenken aan verwijsre- laties kan je dat ook doen vanuit een functionele context, zoals met een vraag als “Wat voor iemand is Noah?”. Na hardop denken kan je hier dan samen op doorgaan. Creëer vooral veel kansen om in gesprek te gaan over de gelezen tekst via debat en discussie in (kleine) groep. Inzicht geven in gedeelde maar ook tegengestelde meningen en standpunten van klasgenoten, is zeker ook een manier om het begrip bij leerlingen met leesmoeilijkheden te vergroten. • Begeleid je leerlingen hierbij: formuleer zelf een centrale (open) discussievraag en laat leerlingen dan vertrekken vanuit een onderlinge dialoog en hun standpunt (leerlingen lezen bijvoorbeeld een frag- ment of passage, nemen er een standpunt over in en gaan dan met hun medeleerlingen in discussie hierover). Expliciete aandacht en instructie rond het voeren van een discussie of debat op basis van een gelezen tekst bevordert niet alleen het tekstbegrip, maar ook de algemene taalvaardigheid van je leer- lingen, in het bijzonder van leerlingen met een lage SES en NTL’s. Bewaak, net als bij mondelinge taalvaardigheid, voldoende transfer naar andere domeinen. Zo verhoog je de oefenkansen van je leerlingen. Je kan de achtergrondkennis van je leerlingen verder uitbreiden door bespro- ken (doel)woorden terug te laten komen in andere vakken zoals rekenen of zaakvakken. Voor leerkrachten secundair is het opnieuw belangrijk de aanpak te bespreken op schoolniveau met collega’s (zie Bouwsteen 6). Geef je leerlingen vooral ook kansen om veel , gevarieerd en betrokken te lezen uit een aantrekkelijk aanbod van verhalende en informatieve tekstsoorten en materialen. Door de persoonlijke leestijd van je leerlingen te verhogen, verbeter je immers ook hun leesvloeiendheid. Zo bouwen ze bijvoorbeeld meer woordenschat op, versterkt hun woordspecifieke kennis, herkennen ze meer formats en krijgen ze meer zelfvertrouwen. Geef lezen dus een plek naast de leeslessen. • Ook tijdens het vrij lezen kan je leerlingen een bepaald doel meegeven en in gesprek gaan over teksten die ze de afgelopen periode hebben gelezen. Er zijn veel invalshoeken om gesprekken over teksten op een gevarieerde manier op te pakken, de ene keer met focus op beleving, de andere keer op waardering, genre, illustraties, taal enz. • Toets telkens je initiatief af. Een dagelijks leeskwartiertje inzetten, zal leerlingen met leesmoeilijkhe- den bijvoorbeeld te weinig handvatten meegeven om met teksten om te gaan. Bereik je onvoldoende effect, haal dan inspiratie uit de tips hierboven. Deze totaalaanpak op klasniveau rendeert voor alle leerlingen, maar is bijzonder effectief voor alle leerlingen met leesmoeilijkheden (los van de achterliggende reden van deze moeilijkheden). Blijkt de brede basiszorg op klasni- veau onvoldoende, dan kan er tijdens de bijkomende instructie in kleine groep en/of individueel doorgezet worden met deze aanpak of gefocust worden op specifieke vaardigheden.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=