Taalintegratietrajecten Praktijkgids

43 Inkijkje “Woordenschat is in onze kleuterklas geen los lesje. Alle activiteiten vormen één geheel, bijvoorbeeld in een thema ‘uitvinden’. Het start met een probleem dat onze klaspop ervaart. Die krijgt het maar niet voor elkaar om een stevige hut te bouwen. In een beeldend verhaal worden de kleuters geprikkeld. Samen bedenken we tijdens de volgende weken een oplossing voor het probleem vanuit verschillende in- valshoeken (rekenen, wereldoriëntatie, kunstzinnige vorming enz.). Een variatie aan woorden zoals handig, stevig, verbinden, de uitvinding komen aan bod in het verhaal. In kleine groepjes onderzoeken de kinderen ook meteen met concreet materiaal hoe dat gaat: verbinden, dingen aan elkaar vastmaken. Voor NTL’s organiseren we preteaching zodat ze weten om welke materialen het gaat en wat je ermee kunt doen. Ik verwoord dan wat ik doe, pak er woordkaartjes bij, ze nemen mijn voorbeeld over en ik stimuleer hen om te ‘vertellen’ waarmee ze iets doen en wat. Zo koppelen we basiswoorden aan de nieuwe doel- woorden. Naast gesprekken met de kinderen zijn er veel kansen om de woorden in samenhang met elkaar toe te passen en ook op een andere manier te beleven. Zo is er bijvoorbeeld een activiteit die eigenlijk gericht is op moto- riek waarbij de kinderen met touw een levende schutting bouwen. Daar gaan woorden als verbinden, onderzoeken, handig en stevig verder leven. De woordkaartjes gaan dus gewoon mee naar de turnzaal. De kinderen ‘onderzoeken’ verder in de bouw- en ontdekhoek, spelen uit dat ze met de klaspop een hut bouwen, doen taalspelletjes waarbij ze ontdekken hoe de klankvorm van de woorden eruit ziet enz. Omdat de kinderen zo bezig zijn met het zoeken naar een oplossing voor ons probleem, dragen ze vanzelf weer nieuwe ervaringen en handelingen aan en die geven een mooie kans om de doelwoorden op een andere manier toe te passen en te gebruiken.” Om school- en vaktaal te verwerven is er naast expliciete woordenschatinstructie ook aandacht nodig voor taaldo- meinen zoals woordleer en zinsbouw. Tegen het einde van het lager onderwijs moeten (oudere) leerlingen deze school- en vaktaalwoorden immers niet alleen kunnen her- halen, ze moeten deze woorden ook kunnen uitleggen, in verband brengen met andere woorden, verklaren en toe- passen in allerlei contexten. • Geef daarom expliciete instructie over de woordvor- ming (bijvoorbeeld grondwoord/voorvoegsel/achter- voegsel) bij moeilijke woorden (bijvoorbeeld kneding - kneden - gekneed - kneedbaar - kneedbaarheid). • Laat leerlingen aan de slag gaan met oefeningen om deze inzichten te verwerken: bijvoorbeeld met een achtervoegsel het grondwoord proberen achterhalen, zoals -ing: daling (dalen) - vertraging (vertragen), in kleine groep beoordelen of bepaalde woorden echte woorden zijn (wel gedaald maar niet gevertraagd). • Aandacht voor grammaticale aspecten (zoals tijdsge- bruik, onderschikkende voegwoorden ‘hoewel’, ‘waar- door’) in complexe zinnen die gebruikt worden tijdens de les of in een tekst is ook een meerwaarde. Maak bij leerlingen duidelijk hoe deze grammaticale aspecten bijdragen aan de betekenis van een zin en laat leerlin- gen hier zelf mee aan de slag gaan. Bijvoorbeeld: een complexe zin samenstellen met ‘hoewel’, onregelmati- ge werkwoorden herkennen in de tekst die je behan- delt, het gebruik van dit soort voegwoorden tijdens praktijklessen enz. Onderzoeksevidentie? De drie aanbevelingen die hier genoemd worden, zijn gebaseerd op wetenschappelijke reviews. De eerste aanbeveling komt uit Chambers et al. (2016) en werd daar zowel voor de mondelinge als de schriftelijke taal naar voor geschoven. De tweede tip is afkomstig uit Mol et al. (2009). De derde tip is een uitbreiding van de reviews van Bengochea (2014) en Richards- Tutor et al. (2016) met informatie over expliciete woordenschatinstructie, zoals die in alle buitenlandse taaltrajecten aan bod komt. Alle tips zijn uitgediept en geïllustreerd met voorbeelden uit taaltrajecten met bewezen effectiviteit. Deze taal- trajecten boden ook inspiratie voor de verdiepende kaders rond talige interactie en woordenschatselectie.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=