Taalintegratietrajecten Praktijkgids

38 3. Investeer bewust in mondelinge taalvaardigheid Rolmodel Lezen met begrip start niet op het moment dat kinderen zelf leren lezen. Ook begrijpend luisteren eindigt niet waar lezen start. Als leerkracht ben je een rolmodel. Blijf dus zelf lezen en voorlezen. Laat leerlingen kennismaken met verschillende verhaal- en tekststructuren en een variatie aan leesmaterialen. Prikkel leerlingen tot het lezen van teksten en verhalen die ze misschien zelf nooit zouden uitkiezen. Pak er zeker ook de fysieke boeken, kranten, tijdschriften enz. bij en maak expli- ciet hoe je leest. Bedenk bijvoorbeeld dat niet alle schriftsystemen werken met een links-rechtsoriëntatie. Ook bij leerlin- gen met leesmoeilijkheden in het secundair kan veel voorlezen en voordoen van hoe je teksten leest het leesbegrip én de leesmotivatie versterken. INTERACTIEF VOORLEZEN Onderzoek bij kleuters laat zien dat je de mondelinge taal versterkt wanneer je voor, tijdens en na het voorlezen in interac- tie gaat met elkaar. Bij oudere kleuters versterk je zo ook de kennis van geschreven taal. Deze vormen van interactief voor- lezen blijken zowel in kleine groepen als klassikaal effectief, in het bijzonder voor kinderen met nood aan taalsteun. Wanneer je interactief voorleest aan leerlingen moedig je hen aan via open vragen, opmerkingen en/of gespreksopeners om actief mee te denken. Door de moeilijkheidsgraad van je vragen (zie eerder) aan te passen aan de verschillende taal- niveaus van de leerlingen in je klas, kan je hier bovendien makkelijk differentiëren. Enkele concrete tips: Voor het lezen: • Bereid via preteaching het verhaal in kleine groep voor (zonder de plot te verklappen) en bouw zo ach- tergrondkennis op. Je onderzoekt bijvoorbeeld samen de kaft en gaat aan de hand van illustraties in op die elementen die belangrijk zijn voor het verhaal zoals personages, begrippen, belevenissen. Of je bouwt verder op eigen ervaringen die centraal staan in het verhaal of koppelt terug naar ontdekkingen die je al samen hebt gedaan bij de introductie van een thema. Soms wordt gedacht dat het vereenvoudigen van een tekst en de woordenschat de beste manier is om het verhaal beter te laten begrijpen, maar juist leerlingen met nood aan taalsteun hebben veel kansen nodig om zich nieuwe ervaringen en woorden eigen te maken. Het inzetten van preteaching is daarom effectiever en verhoogt de betrokkenheid bij de tekst of het verhaal en de context eromheen. Bied ook hier voldoende visuele ondersteuning voor NTL’s. • Stimuleer de actieve betrokkenheid met een luister- vraag vooraf, bijvoorbeeld op basis van de kaft, een illustratie of de titel en laat de leerlingen voorspellen. Tijdens het lezen: • Zet strategieën zoals vragen stellen in om de leerlingen te ondersteunen maar beperk je niet tot vragen. Juist in het hardop denken schuilt namelijk een enorme kracht, bijvoorbeeld “Hé, waarom loopt Zara nu weg?…” “Ik vraag me af of …” “Wie denkt ook dat...?” • Gebruik de afbeeldingen in prentenboeken of geïllus- treerde verhalen als visuele ondersteuning. • Schrijf bij jonge kinderen en NTL’s af en toe de ant- woorden op vragen op en maak er een tekening bij. Op die manier versterk je de koppeling tussen gesproken en geschreven taal. De schriftelijke weergave kan een hulp zijn bij het samenvatten of navertellen achteraf. • Geef voldoende ruimte aan eigen ervaringen van de leerlingen en laat hen bijvoorbeeld nadenken over het vervolg van een verhaal. Na het lezen: • Kom terug op de luistervraag of bespreek het verhaal vanuit een of meerdere invalshoeken. • Naspelen en navertellen geeft een extra kans om woorden en zinnen uit het verhaal zelfstandig te ge- bruiken. Je kan bijvoorbeeld de belangrijkste gebeur- tenissen bespreken aan de hand van wie-wat-waar- vragen. Ook kan je leerlingen een of twee illustraties laten kiezen om over te vertellen. Jonge kinderen kunnen het verhaal met voorwerpen naspelen. Denk in dit geval ook weer aan voorwerpen uit de thuissituatie van de kinderen.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=